vrijdag 23 mei 2014

43. Europese Unie, voors en tegens

Op donderdag 22 mei 2014 heeft Nederland gestemd voor de 26 Nederlandse zetels in het Europees Parlement, dat 751 leden telt. De Nederlandse vertegenwoordiging is de achtste in grootte. Onder de 28 lidstaten is Nederland dus klein onder de grote landen en groot onder de kleine.
De uitslagen van deze verkiezingen worden pas bekend gemaakt na zondag 25 mei als in alle 28 lidstaten gestemd is. Nu alvast een paar kanttekeningen bij veel voorkomende vooroordelen over de Europese Unie

1. "De Europese Unie dreigt een superstaat te worden."
China telt 1,3 miljard inwoners, India 1 miljard, de EU 500 miljoen, de VS 300 miljoen en Rusland 140 miljoen. De EU heeft in de wereld 3% van de landoppervlakte, 7% van de wereldbevolking en is met 30% de grootste wereldeconomie. Van het bruto binnenlands product (bbp) gaat in de EU lidstaten gemiddeld 47% naar de overheid (in Nederland is dat 45,5%) en de Europese Unie kost 1% van het bbp. In de VS kost de federatie 30% van het bbp. Van het geld dat de EU ontvangt, gaat 94% terug naar projecten in de lidstaten en gaat 6% naar gebouwen, salarissen en pensioenen. De EU heeft 40.000 personeelsleden, dat is in veel landen de omvang van één ministerie. Kortom: de EU is spotgoedkoop en heeft het geld niet om een superstaat te worden.

2. "Nederlanders betalen veel meer aan de EU dan zij terugkrijgen."
Het EU-lidmaatschap kost per Nederlander € 200,- per jaar. De handel met de EU levert per Nederlander € 1500,- tot € 2000,- per jaar op. Onze uitvoer is voor 80% naar EU-landen. Wie teveel op de centen let, loopt een veelvoud aan euro's mis.

3. "De EU is niet democratisch."
De macht van het rechtstreeks gekozen Europees Parlement is de laatste jaren enorm gegroeid. Wie een democratischer EU wil en daarom niet gaat stemmen, handelt in strijd met de eigen opvattingen.  De Europese raden van regeringsleiders en ministers beslissen mee maar die zijn op hun beurt gekozen door kiezers in de lidstaten. Op die manier wordt voorkomen dat de Europese democratie een dictatuur van een parlementaire meerderheid wordt want minderheden hebben zo veel invloed.

4. "Kleine landen tellen in de EU niet mee."
Integendeel, de grotere landen hebben in verhouding veel minder zetels dan de kleinere. Alle landen hebben ongeacht grootte evenveel zetels in het dagelijks bestuur (de Europese Commissie) en in de raden van regeringsleiders en ministers.

5. "De EU bemoeit zich met belachelijke dingen als kromme bananen."
Met name in de Britse media wordt veel onzin verteld over de Europese Unie. Veel politici in de lidstaten schrijven de successen van de EU aan henzelf toe en de mislukkingen aan de EU. Door het ontbreken van echt Europese media wordt het verdraaien van feiten helaas niet opgemerkt en verbeterd. Ook de Nederlandse publieke omroep faalt op dit punt: naast de vaste politieke mediarubriek Den Haag Vandaag ontbreekt Brussel Vandaag.

6. "De EU is een bedreiging voor homo/lesbische rechten."
Uit het ILGA-Europa rapport 2014 blijkt dat Nederland vierde in Europa is als het gaat om homo/lesbische gelijkberechtiging. De Nederlandse minister Bussemaker zet zich goed in om achterstanden in Europa weg te werken. In de praktijk blijkt de EU een belangrijke steunpilaar voor de homo/lesbische emancipatie. Dankzij de mensenrechtenverdragen in Europa zou zelfs een kwaadwillende meerderheid in het Europese Parlement die klok niet kunnen terugdraaien.

7. "De EU trekt de godsdiensten voor."
In de Europese verdragen is de gelijkberechtiging van godsdiensten en humanisme goed geregeld. In de praktijk hangt het van de voorzitter van de Europese Commissie af of die verdragen ook worden nageleefd. Ik heb van 1991 tot 1999 als vicevoorzitter van de European Humanist Federation meegemaakt dat de Franse protestant Jacques Delors tussen 1985 en 1995 hier veel aan gedaan heeft maar dat daarna regelmatig getracht werd om de godsdiensten voor te trekken. Het is daarom goed dat de humanistische beweging ook op dit punt alert is.

De oprichters van de Europese eenwording wilden na de Tweede Wereldoorlog een einde maken aan eeuwen van oorlogen tussen Europese landen. Het goede nieuws is dat dit in de EU gelukt is. Het slechte nieuws is dat veel Europeanen dit zo vanzelfsprekend zijn gaan vinden dat zij het gevaar van nieuwe oorlogen onderschatten. Hopelijk leidt het gestook van Poetin er toe dat veel Europeanen wakker geschud worden. Daarover volgende week meer!



Kritiek op het homo/lesbisch beleid van de Europese Commissie inzake de homovijandige wetgeving in Litouwen.

Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.

zaterdag 17 mei 2014

42. De "baard van Europa"

De vrouw met een baard bleek een bebaarde man met een jurk aan. Het onderwerp van mijn Tresoar-lezing, "Identiteit als keuze", gehouden op vrijdag 13 mei 2011, werd ineens heel actueel door het Eurovisie Songfestival van zaterdag 10 mei 2014. Met dank aan de Oostenrijker Tom Neuwirth, optredend als Conchita Wurst. Inderdaad: worst zoals in de uitdrukking het zal mij worst zijn. In de discussie rond de "baard van Europa" werden een aantal misverstanden zichtbaar die ik hieronder zal trachten op te helderen. Juist vandaag, 17 mei 2014, omdat het IDAHOT is: de internationale dag tegen homo- en transhaat.

1. Is travestie hetzelfde als homoseksualiteit?
De overgrote meerderheid van homomannen en lesbische vrouwen heeft geen behoefte om in kleren van het andere geslacht rond te lopen. Deze behoefte komt trouwens ook voor onder hetero's: in Nederland is het bekendste voorbeeld de schrijver Maarten 't Hart.

2. Waar komt dat misverstand vandaan?
De rellen op 28 juni 1969 rond de homobar Stonewall Inn in New York vormen het begin van de internationale homodemonstraties die meestal eind juni worden gehouden, in Nederland de Roze Zaterdag genoemd. Homotravestieten speelden bij die eerste grote opstand tegen homovervolging een belangrijke rol. En ook hier geldt de regel dat homomannen die zich zogenaamd 'vrouwelijk' gedragen het vooroordeel bevestigen. Al die vele anderen die het vooroordeel wel doorbreken, blijven onopgemerkt. Tenzij ze er openlijk voor uit komen. Sommigen noemen dat "er mee te koop lopen", alsof hetero's dat niet voortdurend doen.

3. Is transseksualiteit hetzelfde als homoseksualiteit?
Transseksualiteit betekent meestal dat als men zich vóór de geslachtsverandering tot het eigen geslacht aangetrokken voelt dit daarna het andere geslacht wordt. Trans- en homoseksualiteit vallen dus net zo min samen als trans- en heteroseksualiteit.
Het Eurovisie Songfestival van 1998 werd gewonnen door de Israëlische transseksuele Dana International. Zij was zeer populair in homovijandige islamitische landen waar verandering van geslacht (Casablanca!) minder problematisch is dan het spelen met geslachtsrollen en openlijke homoseksualiteit. Opvallend is dat veel culturen en instellingen waarin het gebruikelijk is dat mannen in jurken lopen (zoals priesters, imams en popes) tot de meest homovijandige behoren. Kennelijk wordt daar een gevoelige homosnaar geraakt. Dat geldt ook voor de homovijandige reacties uit Rusland.

4. Hoe kunnen de vijandige reacties op de 'vrouw met de baard' verklaard worden?
Ik weet nog goed hoe ik september 1967 in de COC-sociëteit in Utrecht schrok van de eerste mannen die ik met elkaar zag dansen. Begrijpelijk, want ik had dat nog nooit eerder gezien. Op mijn latere wereldreizen heb ik in homovijandige landen veel vrouwen met vrouwen, en mannen met mannen, zien dansen of hand in hand zien lopen waar dat heel gewoon werd gevonden.
In de Verenigde Staten word je op de beeldbuis doodgegooid met geweld tussen mannen maar is het land te klein als ze elkaar zoenen. Ook in Nederland zijn er nog mensen die daarvan schrikken of daar onpasselijk van worden. Waaruit maar weer blijkt dat de media (en vooral de reclame) zodanig overheerst worden door opgedrongen heteroseksualiteit dat vergelijkbaar homo/lesbisch gedrag taboe is. Onze Tom werd in zijn jeugd veel gepest met zijn anders-zijn. Zijn act "Rise Like A Phoenix" is zowel een dramatische wraakneming als een steun in de rug voor al die andere pestslachtoffers. Zoiets als het sprookje Het lelijke eendje van de Deense schrijver Hans Christian Andersen.

5. Hoe zijn de verschillen in reacties in Europa te verklaren?
Alle West-Europese landen gaven 12, 10 of 8 punten aan het Oostenrijkse liedje. Alleen het buurland Duitsland niet, hetzelfde land waar het huwelijk nog steeds niet is opengesteld voor paren van gelijk geslacht. Opvallend was dat het homovijandige Rusland 5 punten gaf, waaruit maar weer blijkt dat het beleid van Poetin minder draagvlak heeft dan men denkt. Maar het meest verbazingwekkend vond ik het feit dat Polen geen enkel punt gaf aan het Oostenrijkse liedje. De macht van de katholieke kerk is daar kennelijk nog sterker dan in de andere van huis uit katholieke landen die wel twaalf punten gaven.

En dat brengt mij op de komende Europese verkiezingen. Van alle Nederlandse kandidaten heeft Sophie in 't Veld (D66) zich het meest ingezet voor Europese gelijkberechtiging van humanisten en van de homo/lesbische minderheid. Er zijn kandidaten die er geen moeite mee hebben om in dezelfde fracties te zitten als homovijandige partijen zoals het Vlaams Blok, het Front National, de Lega Nord en de partij van Berlusconi. In enkele landen in de Europese Unie is het recht nog ver te zoeken om zelf zin en vorm te geven aan het eigen leven zolang je het zelfbeschikkingsrecht van anderen niet aantast. Alle reden dus om zelfbewust te gaan stemmen op donderdag 22 mei 2014!


Zie voor een humanistische stemwijzer kieswijs.eu en voor een roze gayvote.nl

P.S. De tekst van mijn Tresoar-lezing is op te vragen via robtielman46@gmail.com
P.P.S. Uit betrouwbare Duitse bron vernam ik dat de bevolking 12 punten aan Oostenrijk heeft gegeven maar dat een homovijandige jury het puntental heeft doen dalen tot 7.

Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.

zaterdag 10 mei 2014

41. Piet Thoenes, van Dachau tot Utopia

Over mijn (on)godsdienstig verleden in Hilversum plaatste ik een blogbericht op 22 februari 2014. Hoe ik op de katholieke universiteit in Nijmegen ben terechtgekomen, legde ik uit in blogbericht 27: "Dachautje spelen". En over mijn heftige aanvaring met het katholicisme aldaar schreef ik blogbericht 35: Twee katholieke kandidaatsexamens. Waarom ik naar Utrecht verhuisde, beschreef ik in blogbericht 37: Rampenzomer 1967. Dat had veeleer te maken met de nabijheid van mijn moeder in Hilversum dan met de Utrechtse sociologie-opleiding. Wel werd ik dankzij de Rijksuniversiteit Utrecht gered door een begripvolle studentendecaan. Hieronder ga ik verder met een voorpublicatie uit mijn memoires in wording.



UTRECHT 1968 

Hoewel ik niet geloof in goddelijke voorzienigheid was het een zeer gelukkig toeval dat de socioloog Piet Thoenes in 1968 hoogleraar werd in Utrecht. Ik studeerde daar toen net. Het was mij al bekend dat hij een oud-communist was die in Dachau had gezeten. De kampervaringen van mijn vader en de toestand rond het “Dachautje spelen” in Nijmegen hadden mij nieuwsgierig gemaakt naar zijn verwerking van de Tweede Wereldoorlog.

Piet Thoenes was aanvankelijk terughoudend om er over te vertellen maar tijdens onze reizen naar Oost-Europa in het kader van een UNESCO onderwijsonderzoek sliepen wij regelmatig op één kamer. Zo ontdekte ik dat hij 's nachts vaak wakker lag en geleidelijk kwamen de verhalen los. Die leken in veel opzichten op die van Primo Levi in zijn boek "Is dit een mens" dat ik later las.

Als jonge homo wist ik niets van homoseksualiteit in de Duitse kampen. Eind jaren zestig kreeg ik pas te horen over de vervolging van homo's die als dragers van de roze driehoeken tot het uitschot in de kampen behoorden en vrijwel niet overleefden. Van Piet Thoenes hoorde ik voor het eerst hoe de anti-homopolitiek van de nazi's nauw samenhing met (homo)seksueel misbruik in de mannenkampen. Net zoals dat nu gebeurt in het Rusland van Poetin.

Toch was Thoenes niet homovijandig, integendeel. Hij was degene die mij aanraadde om niet te promoveren op de taalstrijd in Vlaanderen
maar op de geschiedenis van de homoseksualiteit in Nederland omdat de kennisachterstand daarover veel groter was. Ik had hem openhartig verteld over mijn activiteiten in de homobeweging en dat was geen enkel beletsel om mij aan te stellen als zijn student-assistent.

Dat assistentschap was een uitstekende toegang tot mijn latere universitaire loopbaan. Zo was ik nauw betrokken bij het schrijven van zijn oratie over Utopia en zijn onderzoek naar de rol van de Europese sociologie in opdracht van de Raad van Europa. Maar het meest dankbaar ben ik voor zijn voorstel om mijn afstudeeronderzoek te doen naar de aansluiting van het Humanistisch Opleidings Instituut (HOI) op de werkvelden van humanistische raadslieden. Daardoor leerde ik in korte tijd veel sleutelfiguren kennen in de humanistische beweging, onder wie Jaap van Praag. Dat werd het snelle begin van een lange loopbaan in de humanistische beweging.

Piet Thoenes was in staat om zijn afschuwelijke kampervaringen om te zetten in een geloof in de maakbaarheid van de maatschappij. Zo wist hij samen met anderen rond 1970 het Sociologisch Instituut om te vormen van een allegaartje van uiteenlopende stokpaarden tot een samenwerking rond de toekomst van de welvaartsstaat. Er was één vakgebied dat we daarin niet konden onderbrengen: de sociologie van de islam. Prompt kwam de oliecrisis van 1971 met een boycot van Nederland door islamitische olielanden waardoor plotseling de toekomst van de Nederlandse welvaartsstaat een stuk minder rooskleurig werd.

Zo kreeg Piet Thoenes meer teleurstellingen te verwerken. Ik herinner mij hoe hij eind jaren zestig  vaak zijn werkkamer binnenkwam terwijl hij melodieën neuriede uit De nieuwe wereld van Dvořák. Ook nodigde hij mij uit om te komen wonen in een soort commune in zijn landgoed Swaenevecht in Oud-Zuilen. In die dagen was het persoonlijke immers politiek. Ik weigerde beleefd omdat ik als jonge homo toch liever werk en privéleven wat gescheiden hield. En tot zijn grote verdriet moesten de linkse studenten weinig van de 'afvallige' oud-communistische hoogleraar hebben. Ikzelf knapte als zoon van een ongeschoold arbeider ook af op die zelfverklaarde linkse studenten toen één van hen, het generaalszoontje Pieter Broertjes, mij als arbeiders onderdrukkende directeur in een radicale studentenvideo wilde laten optreden.

Ik mocht Piet Thoenes opvolgen als docent aan het Humanistisch Opleidingsinstituut (HOI) en als voorzitter van het Humanistisch Archief, het huidige Humanistisch Historisch Centrum. Hij is voor mij de brug geweest tussen het onverwerkt oorlogsverleden van mijn vader en het streven naar een menswaardiger bestaan.
 



Een oud-collega van Piet Thoenes en mij schreef: "Wat een mooi en ontroerend stuk over Piet Thoenes. En ook over jouw verleden las ik dingen die ik nog niet wist. Dank voor deze tekst."

Herman Noordegraaf schreef mij: "Op de Nieuwsbrief van het Humanistisch Archief vond ik je blog op Piet Thoenes. Graag attendeer ik je op het lemma dat ik over hem schreef voor het Biografisch Woordenboek van Nederland en dat nu te vinden is op: www.biografischportaal.nl.
Ik heb voor het schrijven van het lemma uiteraard de familie geraadpleegd en onder meer inzage gekregen in een autobiografisch stuk over zijn tijd in Dachau dat Piet schreef voor zijn kinderen. Op 1 juli 1995 ontmoette ik Piet Thoenes voor het laatst en wel bij de 65-jarige verjaardag van Bert Laeyendecker. De laatste foto van Piet is er een waar Piet en ik in de tuin van L. zitten, in Bunnik op een mooie zomerdag. We waren wat levensbeschouwelijke achtergrond betreft verschillend, maar vonden elkaar in maatschappijkritische inzichten."

Zie voor het vervolg van mijn humanistisch verleden blogbericht 46: Jaap van Praag, grondlegger van de humanistische beweging. 
Naschrift: Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.

zaterdag 3 mei 2014

40. Benno Premsela, een nieuwe vader

De reeks beschrijvingen van mijn homojeugd, mijn eerste vriendje en de rampenzomer 1967 zet ik nu voort met mijn ervaringen als net uitgekomen homo die nog geen enkele andere homo dacht te kennen, die vanwege zijn homoseksualiteit door zijn vader was verstoten en die zich moederziel alleen op de wereld voelde.


UTRECHT NAJAAR 1967

Bij de informatie voor nieuwe Utrechtse studenten zat ook een stenciltje van het net opgerichte Homofiel Studenten Dispuut HSD. Ik maakte meteen een afspraak met de voorzitter Nico Bredero. Op mijn verzoek noemde hij een aantal boeken om mij zo snel mogelijk in het onderwerp in te lezen want aan de verouderde Katholieke Encyclopaedie van mijn lieve oma had ik op dit gebied niet veel. Omdat hij nog een penningmeester zocht, had ik binnen de kortste keren mijn eerste taak in de homobeweging te pakken. Er zouden nog vele volgen.

Dankzij Nico leerde ik het tijdschrift Dialoog kennen waar een heel andere wind waaide rond homoseksualiteit dan ik tot dan toe was tegengekomen. Niet homoseksualiteit was het probleem maar de maatschappelijke veroordeling ervan. Gerard Reve, Jaap Harten (Operatie Montycoat) en James Baldwin (Giovanni's Room) werden mijn eerste literaire helden. Sommige redacteuren van het tijdschrift Dialoog schreven onder schuilnaam. Een daarvan bleek Rob Gras te zijn waaruit achteraf bleek dat de studentendecaan een goede neus had gehad door juist aan hem te vragen of ik bij hem assistent kon worden. 

Hoewel Nico heel negatief was over de homobelangenorganisatie het COC werd ik toch door het tijdschrift Dialoog nieuwsgierig. Om kennis te maken met het COC maakte ik een afspraak met de jongste bestuursleden van COC-Utrecht. Zij waren het eerste vriendenpaar dat ik in mijn leven ben tegengekomen: de medestudenten Joop Maissan en Angelus Megens. Hun relatie sloot aan bij mijn eerste relatie-ervaringen met mijn eerste vriendje. Waarom werd er zo moeilijk gedaan over iets dat zo vanzelfsprekend was?

Zij vertelden mij dat COC-voorzitter Benno Premsela binnenkort een lezing zou komen houden in de werfkelder van COC-Utrecht onder het huis van Jacques Drabbe aan de Nieuwegracht. Ik besloot meteen lid te worden van het COC wat nu mocht omdat ik net meerderjarig was geworden. Het bleek de gewoonte te zijn dat vrijwel iedereen lid werd onder een schuilnaam maar ik vond dat volstrekte onzin want waarom zou ik iets willen verbergen waarvoor ik mij niet hoefde te schamen?

Het maatschappelijke vooroordeel over oude, zielige, eenzame en nichterige homo's viel onmiddellijk in duigen. Benno Premsela was veel vitaler en moderner dan de meeste homostudenten die ik had leren kennen. Hij was de ideale vaderfiguur die ik mijn hele leven tot dan toe had moeten missen. (Zie het interview met mij over Benno Premsela in de gelijknamige film van Carrie de Swaan die hoort bij de biografie "Benno Premsela 1920-1997, voorvechter van homo-emancipatie" geschreven door Bert Boelaars en uitgegeven bij Toth, Bussum 2008.)

Benno stimuleerde mij om afgevaardigde te worden van de afdeling Utrecht voor de landelijke COC-congressen. Daar stelde ik de vraag of de geruchten klopten dat het hoofdbestuurslid Johan Polak vrijwel nooit de hoofdbestuursvergaderingen van het COC bezocht. Dat werd mij door velen van de oudere garde niet in dank afgenomen maar er waren gelukkig ook oudere COC-kaderleden zoals Benno die de verjonging van het COC toejuichten.

Een daarvan was de voorzitter van de COC-afdeling Utrecht Andries Haanstra die met zijn vriend Jan Teengs Gerritsen tientallen jaren samenwoonde aan de Vinkeveense plassen. Dat was het eerste oudere vriendenpaar dat ik ontmoette. Er ging een wereld voor mij open. Ik werd mij bewust van het feit dat er een tot dan toe geheim gebleven homo/lesbische geschiedenis was en ik nam mij voor die in kaart te brengen.

Dat voornemen werd versterkt door de vroegere voorzitter van COC-Utrecht Jacques Drabbe in wiens werfkelder de societeitsbijeenkomsten waren. Zijn huis was geheel in Empirestijl ingericht als eerbetoon aan Napoleon die er voor gezorgd had dat de strafbaarstelling (met inbegrip van de doodstraf) van gelijkgeslachtelijke contacten in 1811 werd afgeschaft. Hij wees mij er op dat de linkse mode onder veel toenmalige homostudenten een blijk van onkunde was van de eigen homo/lesbische geschiedenis: de Sovjet Unie en andere communistische staten waren bepaald geen homo/lesbische paradijzen.



Zie voor het vervolg: Gerard Reve & Antoine Bodar.
Naschrift: Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.

vrijdag 25 april 2014

39. Gered door studentendecaan

In de reeks van voorpublicaties uit mijn memoires in wording ben ik na beschrijvingen van de thema's humanisme en homoseksualiteit nu weer toe aan het thema onderwijs. De voorafgaande blogberichten waren 23. Onderwijsverleden27. "Dachautje-spelen" en als laatste in deze serie 35. Twee katholieke kandidaatsexamens. Het is belangrijk om te weten dat mijn vader augustus 1967 hoort dat ik homo ben en dat hij weigert verder mijn studie te betalen vanwege mijn homoseksualiteit, zoals ik heb beschreven in blogbericht 37. Rampenzomer 1967.

UTRECHT AUGUSTUS 1967 

Tijdens de inschrijving bij de Rijksuniversiteit Utrecht viel mij een klein berichtje op dat studenten met problemen bij de studentendecaan mevrouw Van Herten-Romme terecht konden. Ik maakte meteen een afspraak met haar en besloot open kaart te spelen omdat ik toch niets meer te verliezen had. Mijn verhaal maakte grote indruk op haar. Zij had het in haar loopbaan als studentdecaan nog nooit meegemaakt dat een vader weigerde de studie te betalen maar wel de kinderbijslag en –aftrek in zijn zak stak. Ze heeft deze zaak aangekaart bij het ministerie van Onderwijs en dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat er een regeling is gekomen voor dergelijke gevallen want die bestond toen nog niet (de zogenaamde hardheidsclausule).

Omdat ik toch snel een inkomen moest hebben, deed zij twee dingen. In de eerste plaats nam zij contact op met een bankier van de toenmalige bank van de universiteit, de nu niet meer bestaande Crediet- en Effectenbank in Utrecht. Ik maakte een afspraak bij de bankier thuis in Zeist en ik tekende een contract om enkele duizenden guldens renteloos te lenen die ik in kleine maandelijkse bedragen terug moest betalen. Dankbaar denk ik aan deze man terug die uit een heel ander hout gesneden was dan de graaiende bankiers waarmee we later helaas te maken kregen.

Tegelijkertijd nam zij contact op met Rob Gras, de directeur van het universitaire Bureau voor Onderwijsonderzoek en Studiebegeleiding aan de Herenstraat 33 in Utrecht. Zij vroeg hem of hij nog een studentassistent zou kunnen gebruiken. Dat was zo en ik kon meteen aan de slag met mijn eerste deeltijdsbaantje aan de universiteit. Wat ik toen nog niet besefte was dat vanaf dat ogenblik mijn pensioenopbouw begon. Daardoor kon ik veertig jaar later met vervroegd pensioen. Zo leerde ik dat ieder nadeel ook zijn voordeel heeft.

Het is in deze tijd van internetbankieren niet meer voor te stellen maar mijn weekloon kreeg ik vrijdagmiddags uitbetaald in een bruin loonzakje in het Curatorengebouw van de universiteit. Dat bevond zich toen vlak bij de Herenstraat aan de Kromme Nieuwegracht 29. Het toeval wil dat daar nu de Universiteit voor Humanistiek gevestigd is waarmee mijn persoonlijke geschiedenis en die van de humanistische beweging op een mooie manier verweven zijn geraakt.

Een ander voordeel was dat ik onder andere tot taak kreeg om snelleescursussen voor studenten te geven. Zo heb ik ervaren dat het de beste manier is om zelf iets te leren door het anderen te onderwijzen.  Als bestuurder in een lange reeks van organisaties heb ik heb de rest van mijn leven dankbaar van snellezen gebruik gemaakt.

Ook kreeg ik de taak om een van de eerste conferenties over onderwijsonderzoek te organiseren waardoor ik in één klap dat hele veld leerde kennen. Ook daar heb ik mijn hele werkzame leven veel aan gehad. Helaas is de toen al, en nog steeds bestaande kloof tussen onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek er in al die jaren niet kleiner op geworden.

Bij al het terechte streven naar verbetering van het onderwijs wordt nogal eens vergeten hoe belangrijk studentendecanen zijn om er voor te zorgen dat studenten zich op het studeren kunnen richten zonder daarvan afgeleid te worden door op te lossen problemen. Het was weer een toeval in mijn leven dat ik een kleine vijf jaar later mijn vriend Herman leerde kennen die de laatste achttien jaar van zijn werk aan de Hogeschool Utrecht studentendecaan was. Ook dankzij hem weet ik nu hoe belangrijk het werk van studentendecanen is!








Zie voor het vervolg blogbericht 48: Jubeljaar 1971.
Naschrift:
Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.

zaterdag 19 april 2014

38. Blog meer dan vijfduizend keer gelezen!

Op 18 april 2014 werd mijn blog voor de vijfduizendste keer gelezen. Er zijn nu duizenden lezers in Nederland, honderden in de Verenigde Staten en Duitsland, tientallen in (naar aantallen gerangschikt) België, Rusland, Frankrijk, India, Verenigd Koninkrijk, Oekraïne, Zuid Afrika en Servië en enkele lezers in (naar alfabetische volgorde) Antigua, Australië, Brazilië, Canada, China, Costa Rica, Denemarken, Ecuador, Finland, Griekenland, Guatemala, Indonesië, Irak, Italië, Japan, Litouwen, Maleisië, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Panama, Polen, Singapore, Slowakije, Taiwan, Thailand, Tsjechische Republiek, Turkije, Venezuela, Zuid Korea en Zweden. Dat is mede te danken aan de over de hele wereld verspreide opleidingen Neerlandistiek die het aantal 23 miljoen Nederlandstaligen steeds verder uitbreidt in het buitenland.

De grootste stijger onder mijn buitenlandse lezers is Duitsland. Dat is niet opvallend als je ziet hoeveel studenten en scholieren in Duitsland er nu het vak Nederlands leren. Buiten Nederland, België en Suriname wordt in veertig landen aan 175 universiteiten Nederlands gegeven door 700 docenten aan 15.000 studenten en wordt door 6000 leraren Nederlandse lessen gegeven aan 400.000 scholieren op scholen voor basis- en voortgezet onderwijs. Het grootste aantal scholieren (23.000) is te vinden in de Duitse deelstaten die aan ons land grenzen: Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen.

Opvallend afwezig zijn lezers uit Suriname en de Caribische delen van het Koninkrijk der Nederlanden. Toch wonen daar meer mensen die Nederlands kunnen lezen dan in India en China waar mijn blog wel gelezen wordt. Vandaar mijn oproep aan iedereen die mogelijke belangstellenden daar kent om hen op het bestaan van mijn blog te wijzen. Bij voorbaat dank! [Eind april 2014 is vier keer vanuit Curacao en één keer vanuit Aruba naar mijn blog gekeken maar nog geen reactie...]

Eind 2013 waren de meest gelezen blogberichten: 1. Rob Tielman gaat bloggen, 2. Van column naar blog, 15. (Anti) Holland Mania & Nieuw Amsterdam  (vooral bekeken in de VS), 11. Frankrijk & Nederland (veel gelezen door Frans-Vlamingen die Nederlands leren) en 21. It wrede paradys (geliefd bij Friezen wereldwijd).

April 2014 zijn de meest gelezen blogberichten: 24. Pieter Admiraal (1929-2013) (vooral gelezen via de Universiteit voor Humanistiek), 27. "Dachautje spelen" (meestal gevonden dankzij Google), 33. Fryske gemeenteriedsferkiezings (dat werd op 22 maart geplaatst in de Leeuwarder Courant onder de titel "Taalvrede in gevaar"), 29. Сочи 2014 (vaak gelezen in Rusland, Oekraïne en Servië), en 15. (Anti) Holland Mania & Nieuw Amsterdam  (vooral bekeken in de VS).

Wat betreft de voorpublicaties uit mijn memoires in wording, is het meest gekeken naar de blogberichten 32. Mijn eerste vriendje (vooral gevonden via verwijzingen op Facebook), 27. "Dachautje spelen" (meestal via Google), 35. Twee katholieke kandidaatsexamens (vooral in Nederland bekeken), 28. Homojeugd en  37. Rampenzomer 1967 (deze twee meestal na het lezen van "Mijn eerste vriendje"). Leuk is dat met name de homoseksuele teksten uit mijn memoires in wording veel persoonlijke positieve reacties opleveren.

Ik kon ook zien dat in kringen van buitenlandse studenten en docenten Nederlands vooral gekeken werd naar de blogberichten 17. Disadvantaged by English en 12. Handicapé par la francophonie dankzij websites Neerlandistiek die daar aandacht aan hebben besteed.

Vanuit de Nederlandse Taalunie kreeg ik een heel aardige reactie:
"Het is fijn en inspirerend om te zien hoe taalliefhebbers buiten en binnen het Nederlandse taalgebied betrokken zijn bij het Nederlands en de Nederlandstalige cultuur en dat zij met de taal bezig zijn." 
Ik geef de verstrekte informatie door: "De Nederlandse Taalunie is een Nederlands-Vlaams-Surinaamse beleidsorganisatie die zich namens de regeringen van de drie landen bezig houdt met het maken en uitvoeren van het beleid m.b.t. het Nederlands. Zie voor meer informatie www.taalunie.org . Als overheidsorganisatie houden wij ons niet bezig met het volgen of aanvullen van blogs. Wel kan ik u wijzen op enkele pagina’s op onze website www.taalunieversum.org die informatie bevatten die interessant kan zijn voor uw lezers. Graag maak ik u attent op: http://taalunieversum.org/inhoud/feiten-en-cijfers  (feiten en cijfers over het Nederlands); 
http://taalunieversum.org/sectie/nederlands-internationaal/specifieke-gebieden  (over enkele gebieden buiten Nederland en Vlaanderen waar ook Nederlands gesproken wordt); http://taalunieversum.org/agenda/  (onze agenda over activiteiten m.b.t. het Nederlands die wereldwijd worden georganiseerd)." 
En de Nederlandse Taalunie eindigde met: "Wij danken u voor uw betrokkenheid bij het Nederlands en wij wensen u succes toe met uw blog."

De meeste maatschappelijke reacties kwamen op het blogbericht 33 nadat het geplaatst was in de Leeuwarder Courant van 22 maart 2014 bij de dagstelling: "De taalvrede in Friesland wordt bedreigd". Directeur Bert Looper van het Fries historisch en letterkundig centrum Tresoar schreef:  "Hulde voor jouw stuk! Dat kan de discussie een goede kant opsturen." Pier Bergsma van de Fryske Akademy schreef:  "Lokwinske mei dit  poerbêste artikel yn de LC.  Dit wurket better as polarisaasje oan beide kanten. Tank !!" Jaap van der Bij, oud-voorzitter van de Ried fan de Fryske Beweging, schreef: "Sa'n ferhaal fan in "nije Fries" is tige sterk. It binne meastal Frysktaligen dy't miene dat se tsjin it Frysk wêze moatte." In de Leeuwarder Courant ontwikkelde zich een hele discussie. Op 31 maart 2014 schreef wethouder Douwe Willemsma van Littenseradiel bij de dagstelling "Friezen wurd wekker, Hollânsktaligen wurd solidêr": "Yn it artikel fan Tielman steane arguminten dy't ik net werhelje omdat ik it der mei iens bin en se al yn de krante stienen." Zie ook: It Nijs.

Het zou mooi zijn als mijn blog er toe kan bijdragen dat taalvrede niet alleen in Friesland maar wereldwijd blijft bestaan of tot stand komt en dat Oekraïense toestanden met dreigende ingrepen van homohatende macho's als Poetin voorkomen kunnen worden!


P.S. Weinig Nederlanders weten dat de provincie Groningen in het Fries Grinslân ofwel Grensland ofwel (in het Russisch) Oekraïne heet. Dat komt omdat eeuwen geleden de Groningse Ommelanden  Fries waren net zoals Holland, Zeeland en Utrecht. Gelukkig is er in Friesland nog geen Poetin opgestaan om deze gebieden te 'bevrijden'...

Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.

zaterdag 12 april 2014

37. Rampenzomer 1967

Op zaterdag 8 februari 2014 begon ik in blogbericht 28 met de beschrijving van mijn homojeugd in Hilversum. Dat werd gevolgd door blogbericht 32 over mijn eerste vriendje, in Nijmegen. Dat blogbericht eindigde met de ontdekking van zijn moeder, mijn hospita, dat wij bloot in elkaars armen lagen te slapen. Hij was negentien en ik nog net twintig. Hieronder het vervolg uit mijn memoires in wording. 

Hij had het als eerste door en ging zijn moeder achterna. Ik wachtte tot hij weer boven kwam. Hij was in paniek want zijn moeder dreigde naar de politie te lopen. Dankzij de studieboeken voor mijn bijvak rechten kon ik snel achterhalen dat wij niets strafbaars gedaan hadden.  Het was wel kantje boord geweest want een paar maanden later had ik in de gevangenis kunnen eindigen vanwege het beruchte artikel 248-bis. Met zo’n strafblad zou mijn loopbaan naar de knoppen zijn geweest. Gelukkig kon ik zijn moeder overtuigen dat de gang naar de politie zinloos was maar ik moest haar wel beloven om onmiddellijk het huis te verlaten en zo snel mogelijk te verhuizen.

Dat was niet zo eenvoudig want hoe moest ik dat regelen? De eerdere verhuizingen waren door mijn vader gedaan maar ik had geen zin om nu al open kaart te spelen gezien zijn eerdere negatieve uitlatingen over homoseksualiteit. Dus verzon ik een smoes dat mijn hospita de kamer zelf nodig had en de verhuizing verliep zonder problemen omdat ik via mijn netwerk bij een net getrouwd studentenechtpaar een kamer kon huren in de nieuwe Utrechtse wijk Overvecht. 

Dat ik uit Nijmegen weg wilde, was mij meteen duidelijk want ik kon het gevoelsmatig niet aan om in dezelfde stad te wonen als mijn eerste liefde waar ik noodgedwongen afscheid van moest nemen. Utrecht lag het dichtst bij mijn moeders woonplaats Hilversum. Mijn vaders eis om als spoorstudent in Hilversum te gaan wonen, kon ik als net meerderjarige naast mij neer leggen.  Ik hoefde mij niets meer van mijn vader aan te trekken, dacht ik.

Snel zou blijken dat ik dit verkeerd had ingeschat. Mijn moeder had ik meteen ingelicht over wat er werkelijk was gebeurd en zij was een en al begrip: “dat heb ik altijd al geweten” was haar antwoord. We spraken af dat zij mijn vader pas na het bereiken van mijn meerderjarigheid op 19 augustus 1967 zou inlichten. Daarna was ook meteen het hek van de dam.

Vanwege mijn homoseksualiteit weigerde hij mijn studie nog langer te betalen. Maar hij ging wel door met het opstrijken van kinderbijslag en kinderaftrek. Het conflict liep zo hoog op dat mijn moeder wilde echtscheiden. Hun relatie was eigenlijk vanaf het begin een ramp geweest, maar vanwege de kinderen wilde zij bij elkaar blijven. Mijn vader wilde de echtscheiding niet aanvaarden en vond dat hij recht bleef houden op seks met haar ook al wilde zij dat niet meer.  Er was dus sprake van verkrachting binnen het huwelijk, dat toen nog niet strafbaar was. Uiteindelijk kwam het er op neer dat met medeweten van de politie de sloten van het huis vervangen werden en mijn vader de toegang tot ons ouderlijk huis werd ontzegd. 

Mijn anderhalf jaar jongere zus Inge en ik waren al de deur uit maar mijn elf jaar jongere broertje Albert heeft het meest geleden onder deze scheiding. Zo dreigde mijn vader hem uit de ouderlijke macht van mijn moeder te laten zetten omdat Albert met mij omging en daardoor "wel eens homo zou kunnen worden". Ik heb mijn vader tot zijn dood in 2003 nooit meer gezien. Het zou een verraad aan mijn moeder zijn geweest als ik hem ooit nog ontmoet zou hebben.






Zie voor het vervolg: blogbericht 40. Benno Premsela, een nieuwe vader.
Naschrift:
Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.

Een lezer schrijft: "Dank, voor het weer zeer leesbare verhaal. Mooi die tegenstelling: een vader die jou en jouw vrijwillige seks met een vriendje afwijst maar zijn eigen seksualiteit dwingend aan een ander oplegt. Scherper kan de dwang van heteroseksualiteit als norm niet getekend worden. Mooi, maar tragisch en droevig.
Veel mannen van onze generatie kennen een dergelijke geschiedenis. Als ik de jongeren om mij heen zie en beluister, is er op dat gebied veel veranderd. Zo veel dat ze argeloos worden, geen kennis nemen van de geschiedenis van de homoseksualiteit en de bedreigingen voor de homo-emancipatie niet herkennen of erkennen. Er zal weer een terugslag moeten komen in de vrijheden om ze alert te maken voor wat er gebeuren kan, dankbaar voor wat de pioniers hebben betekend en bereidwillig om een rol te gaan spelen bij het opgroeien van de generaties die na hen komen."