zaterdag 2 december 2017

222. #MeToo (3) Jelle Brandt Cortius & Gijs van Dam

Er is de laatste weken aandacht voor grensoverschrijdend seksueel gedrag dankzij #MeToo. Tijdens het schrijven van mijn memoires, Humanisme als zelfbeschikking, heb ik zelf ook overwogen om te schrijven over mijn ervaring als seksueel slachtoffer, maar ik heb dat niet gedaan. Waarom niet? Ik zal dit in deze nieuwe reeks blogberichten toelichten aan de hand van enkele openbare gevallen. Ik begon met een blogbericht over de Amerikaanse acteur Kevin Spacey, die zijn dubbelzinnige bekentenis koppelde aan zijn merkwaardige coming out als homo. Daarna volgde een blogbericht over de veel beschuldigde Nederlander Job Gosschalk, die toe gaf acteurs gevraagd te hebben zich uit te kleden maar die ontkende hen te hebben aangeraakt of verkracht. In onderstaand blogbericht beschrijf en bespreek ik het - inmiddels ook juridische - conflict tussen Jelle Brandt Corstius en Gijs van Dam.

Open brief van Jelle Brandt Cortius op voorpagina Trouw van 24 oktober 2017
Op 24 oktober 2017 stond onderstaande brief van de journalist Jelle Brandt Corstius op de voorpagina van Trouw met een verwijzing naar de #MeToo-discussie. Het is zeker niet mijn gewoonte om lange teksten aan te halen. Maar omdat ik zijn brief hieronder wil analyseren doe ik dat toch om duidelijk te maken over welke komende alinea's mijn vraagtekens gaan.

"In het prille begin van mijn televisiecarrière ben ik tijdens mijn werk gedrogeerd, en gedwongen tot orale seks, wat verkrachting is. Toen hij mij ook anaal wilde verkrachten nam een overlevingsinstinct het over en ben ik naar buiten gevlucht.

Dat is geen verhaal natuurlijk. Op het allereerste college journalistiek leer je dat in elk verhaal, hoe klein ook, de vijf w’s en de h moeten zitten: wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe. In de eerste zin ontbreken de wie, de waar, en de waarom. De wat, de wanneer en de hoe komen er karig vanaf. De opsomming is zo summier dat het bijna geen betekenis heeft.

Verhalen worden geloofwaardig door hun detail, door hun opbouw, door hun uitleg. Daarom ben ik journalist geworden: het vertellen van verhalen die verteld moeten worden. Maar nota bene dit verhaal, dat mij persoonlijk zoveel schade heeft gedaan, kan ik niet vertellen.

Ik had mijn verhaal opgeschreven voor Trouw, zoals het hoort, met de vijf w’s en de h. Ik vond het belangrijk om dit te delen. Ik schrijf het om herhaling te voorkomen. Waarom zou ik de enige zijn? Wie weet hoe vaak deze persoon nog eens iets in het drankje gooit van een kwetsbare jongeling. Ik wilde seksueel misbruik van mannen uit de taboesfeer halen. Ik wilde dat ook die slachtoffers de schaamte overwinnen en eindelijk ook hun verhaal doen.

Ik schreef het ook voor alle HR-managers, leidinggevenden, teamleiders en vertrouwenspersonen. Maak de drempel zo laag mogelijk om dit soort misstanden te melden. En als iemand het meldt, neem het dan serieus. Ik schreef het voor alle mensen die door een vriend of collega in vertrouwen zijn genomen. Misschien willen zij wel meer dan een luisterend oor, misschien hebben ze net dat duwtje nodig om actie te ondernemen. En ik schreef dit ook voor alle smeerlappen die nog steeds denken dat ze er mee wegkomen. Dat hun sneue gerommel beperkt zal blijven tot het geruchtencircuit. ‘Jullie tijd is voorbij.’ zo wilde ik het stuk eindigen.

Maar dit verhaal kan niet gepubliceerd worden. Het is zijn woord tegen mijn woord. Er zijn geen getuigen, ik ken – voorlopig – geen andere incidenten. Als het tot een rechtszaak zal komen is de kans groot dat hij mij succesvol beschuldigt van smaad, en ik een tweede hypotheek op mijn huis kan nemen om de schadevergoeding te betalen.

Begrijp me goed, ik ben blij dat we in een rechtsstaat wonen. Daarvoor heb ik in Rusland te veel onschuldige mensen zonder enig bewijs in de gevangenis zien verdwijnen. Maar het is ook frustrerend. Hoe groter het vergrijp, des te groter de bewijslast. Juist de grootste hufters zijn deze weken de dans ontsprongen, en dat wringt.

Aangifte bij de politie doen gaat niet, het is intussen verjaard. Meer verhalen van andere slachtoffers, dat zou helpen. Maar die komen alleen maar tevoorschijn als ik met een gedetailleerder verhaal kom. Maar dat gaat dus niet. Dat is mijn probleem. En het probleem van de vele anderen die in hetzelfde schuitje zitten. Bij elk verhaal dat de afgelopen tijd verscheen, zitten tien verhalen die nooit kunnen worden verteld."
Tot zover de open brief van Jelle Brandt Cortius op de voorpagina van Trouw.

Gijs van Dam ontkent dat er sprake was van drogeren en opgedrongen seks
Op 30 oktober 2017 interviewt Pauw zowel Van Dam als zijn advocaat Plasman. Het hele interview is op You Tube te zien en te beluisteren. Hier volgt een korte samenvatting voor degene die het niet kan zien en beluisteren. Van Dam treedt naar buiten omdat een aantal journalisten hebben achterhaald wie beschuldigd werd en een "standrechtelijke executie" in de media had plaatsgevonden. Er is geen enkele sprake geweest van drogeren en van gedwongen seks. Er is geflirt, gezoend en er was seks met wederzijdse instemming. Hij is niet weggevlucht, beiden hebben er nooit meer over gesproken en hebben als collega's het seizoen afgerond zonder dat er ooit een onvertogen woord is gevallen. Van Dam noemt het "een gelogen verhaal". Het was vijftien jaar geleden  en ze hadden beiden veel gedronken.

Advocaat Plasman: "Iedereen is onschuldig tot een rechter jou veroordeelt"
Plasman hekelt de "standrechtelijke executie". Media mogen niet afgaan op één verhaal zonder hoor en wederhoor. Het is niet geloofwaardig dat je pas vijftien jaar later naar buiten treedt om herhaling te voorkomen. Hij had aangifte moeten doen en dan had de rechter kunnen oordelen. Het is niet verjaard. Wij doen aangifte wegens smaad en laster. Van Dam is onschuldig slachtoffer door "trial by media": "je krijgt dit nooit meer weg".

Vraagtekens bij (de publicatie van) de brief van Jelle Brandt Cortius
De eerste vraag is waarom Trouw de brief plaatst in het kader van de #MeToo-discussie over seksueel machtsmisbruik als zij geweten zouden hebben dat er geen sprake was van een machtsverschil tussen beide jongemannen die slechts een jaar in leeftijd verschilden (toen 25 en 24 jaar). Uit Trouw van 3 november 2017 ontleen ik aan een artikel van de ombudsman van Trouw dat dit niet bekend was bij (een deel van) de Trouw-redactie. Had het zoeken naar een intermediair in dit geval niet meer voor de hand gelegen dan plaatsing in de krant? Bovendien bleek het heel makkelijk te herleiden om welke persoon het ging.

De eerste alinea van de brief brengt mij tot de vraag: onder invloed van welke drug is iemand wel in staat zelfstandig naar en uit een hotelkamer te lopen en niet in staat om de kaken op elkaar te houden ten einde een ongewenst geslachtsdeel buiten te houden? Ik ben geen drugsdeskundige maar mijn inschatting is dat het om alcohol ging, ook omdat beiden verklaard hebben daar veel van genuttigd te hebben. Juridisch gezien, is het dan wel de vraag of hier sprake is van verkrachting. De rechter zal moeten uitmaken of hier sprake was van vrijwillige seks. Dat zou zo kunnen zijn als beiden een erectie hadden. Wist Gijs dat Jelle geen of weinig ervaring had met homoseks? Dan had het meer voor de hand gelegen om hem eerst te pijpen (zijn opwinding toetsend) dan hem te laten pijpen.

De twee volgende alinea's maken duidelijk hoe belangrijk het was om de identiteit van de ander verborgen te houden. Dat wordt bevestigd door de verdere afloop. De slachtoffers voelen zich nu nog minder dan voorheen veilig om met hun ervaring naar buiten te treden.

Een 24-jarige omschrijven als "een kwetsbare jongeling" is overdreven want uit de rest van zijn verhaal blijkt dat hij wel degelijk in staat was om de hotelkamer te verlaten. Het is begrijpelijk dat je moeite hebt om er met iemand over te praten. Voor de verwerking is dat wel belangrijk. Ik heb dat wel gedaan met iemand die een soortgelijke ervaring had. Dat voorkomt vaak een opeenhoping van wraakgevoelens die beiden kunnen gaan schaden.

De strekking van de rest van de alinea's maakt duidelijk wat zijn bedoeling was: zorgen dat er meer slachtoffers naar buiten zouden treden. Des te belangrijker was het dan om zijn eigen ervaring centraal te stellen en niet zijn kennelijke behoefte om wraak te nemen op de vermeende dader. Omdat ik zelf vijftig jaar geleden in een vergelijkbare toestand terecht ben gekomen, hielp deze brief en het vervolg er op om met mijn eigen verhaal naar buiten te komen. Zie mijn volgende blogberichten. In die zin heeft deze zaak mij geholpen. Maar ik denk dat de meeste slachtoffers nog meer terug zullen deinzen als zij merken hoeveel - ook juridische - ellende deze zaak heeft veroorzaakt. En dat is jammer.


Naschrift. Op 30 april 2018 verklaarde de Raad voor de Journalistiek dat het dagblad Trouw niet onzorgvuldig had gehandeld door de open brief te publiceren maar wel door zich achter de inhoud van de brief te plaatsen terwijl de aangeklaagde de beschuldiging ontkende. Op 2 mei 2018 maakte laatstgenoemde bekend dat hij in beroep gaat tegen besluit van de Raad. Op 19 juli 2018 werd bekend dat het Openbaar Ministerie niet overgaat tot vervolgingen in deze zaak. Op 11 augustus 2018 deelde zijn advocaat Plasman mee dat Gijs van Dam opnieuw aangifte heeft gedaan wegens smaad omdat Jelle Brandt Cortius zijn cliënt in één rij heeft genoemd met beruchte aanranders c.q. verkrachters. Op 2 oktober 2018 vertelt Gijs van Dam over de ernstige gevolgen die de beschuldiging op hem hebben gehad. Op 14 november 2018 wordt bekend dat Jelle Brandt Cortius afziet van zijn rechtszaak tegen Gijs van Dam. Op 12 januari 2019 wordt bekend dat Gijs van Dam zijn zaak tegen Jelle Brandt Cortius wegens smaad doorzet. Op 23 juli 2019 werd bekend dat Jelle Brandt Cortius alsnog wordt vervolgd. Op 2 januari 2020 maakt Jelle Brandt Cortius bekend het anders had willen aanpakken.

Naschrift. Zie voor het vervolg blogbericht 223: #MeToo (4) #IkOok (1) Ben ik verkracht?, blogbericht 224: #MeToo (5) #IkOok (2) Een zwarte man als dader? en blogbericht 225: #MeToo (6) #IkOok (3) Misplaatste schroom.

Meest gelezen blogberichten over homoseksualiteit
Het meest gelezen blogbericht over homoseksualiteit is nummer 80 over de World Press Photo 2014. Daarop volgen nummer 32 over mijn eerste vriendje, nummer 29 over de Russische homovervolging, nummer 45 over Gerard Reve en Antoine Bodar, nummer 37 over de rampenzomer 1967, nummer 19 over de wereldwijde Britse homovervolging, nummer 51 over Homostudies, nummer 40 over Benno Premsela, een nieuwe vader, nummer 78 over homoseks en jongeren, en als tiende, nummer 28 over mijn homojeugd.