zaterdag 26 juli 2014

52. Het monster Trotteldrom

Een van de leuke dingen van een blog zijn de verzoeken om 'verzoeknummers': dat zijn door lezers genoemde onderwerpen om een blog over te schrijven. Zo bereikte mij de vraag om te schrijven over homotaal. Een heel boeiend onderwerp maar dat doe ik een volgende keer omdat er meer dringende zaken zijn rond het schijndemocatische Rusland van Poetin,  van homohaat tot vliegramp.

In de veertig jaar dat ik colleges heb gegeven, behandelde ik vaak het Bommelverhaal over Tom Poes en het monster Trotteldrom van Marten Toonder. Ik noemde die titel al in mijn vorige blogbericht, dat ging over Homostudies. Ik haal nu nu enkele stukken aan uit het genoemde hoofdstuk in het boek Homoseksualiteit in beeld (Utrecht 1989 blz.152-167).

"De heer Olivier B. Bommel en zijn jonge vriend Tom Poes bezoeken op een van hun vele reizen een eiland dat geterroriseerd wordt door het monster Trotteldrom. (...) De eilandbewoners voelen op een bepaald ogenblik dat het monster eraan komt en vluchten in paniek naar hun schuilkelders. Als zij na verloop van tijd uit hun sidderende angst ontwaken en de schuilplaatsen verlaten dan zien zij dat het monster voor de zoveelste keer hun eiland verwoest heeft. 

De 'kritische intellectueel' Tom Poes gaat op onderzoek uit en ontdekt dat het gevreesde hol van het monster leeg is, maar via een netwerk van gangen verbonden is met de schuilkelders van de bevolking. De oplettende lezer(es) begrijpt het al: het monster zijn de mensen zelf, alleen weten ze dat niet. Zij vluchten voor iets dat zij zelf in stand houden. En daarmee heeft de jonge vriend Poes een belangrijke taak van de sociale wetenschappers laten zien. Zij onderzoeken hoe de sociale werkelijkheid tot stand gebracht wordt. Maar ook hoe de samenleving zodanig gewijzigd kan worden dat zij het menselijk welzijn dient, in plaats van bedreigt.

Ook de beeldvorming rond homoseksualiteit gedraagt zich als het monster Trotteldrom, zo lijkt het. Immers: wat is er mooier dan mensen die van elkaar houden? En hoe weinig doet het ertoe of zij al dan niet dezelfde huidkleur hebben of al dan niet van hetzelfde geslacht zijn? Zou de negatieve beeldvorming rond homoseksualiteit niet meer bestaan, dan zou niemand meer problemen hebben met vrouwen of mannen die zich tot elkaar aangetrokken voelen. Waarom wordt het 'monster' homoseksualiteit dan toch niet ontmaskerd of afgeschaft?"

Uit mijn boek Homoseksualiteit in Nederland (Amsterdam 1982) blijkt dat de beeldvorming rond homoseksualiteit in de eerste helft van de vorige eeuw er op gericht was om alleen de negatieve aspecten te benadrukken. Dankzij de sterke homo/lesbische zelforganisatie in Nederland lukte het vooral vanaf de jaren zestig en zeventig om ook de positieve aspecten van homoseksualiteit over het voetlicht te krijgen. Iets dat in de meeste homovijandige landen niet gebeurt of zelfs strafbaar is (zoals in Rusland). Opvallend is daarbij dat de haat tegen de homo/lesbische minderheid vaak wordt aangewakkerd door lieden die persoonlijk worstelen met hun eigen seksuele gerichtheid, zoals Stephen Fry subtiel aantoont in zijn documentaire Out There.

Het (in mijn ogen heel humanistische) beeldverhaal van Marten Toonder over het monster Trotteldrom laat ook goed zien dat de eilandbewoners democratie ten onrechte opvatten als de dictatuur van de meerderheid. Mensenrechten van individuen worden er niet gerespecteerd, zoals nu in het Rusland van Poetin waar de meeste media de homohaat aanwakkeren. Diezelfde mediamanipulatie zien we in Russische beeldvorming over het zogenaamd 'fascistische' Oekraïne dat uiteindelijk tot de fatale vliegramp van 17 juli 2014 heeft geleid. Het ontbreekt helaas in Rusland aan voldoende mensen die net als Tom Poes doorhebben dat het land (en daardoor zijn buren) worden geteisterd door een monster dat zij zelf in leven houden: Trotteldrom!





Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.