zaterdag 15 april 2017

190. Regeringsvorming in Nederland (4)

In mijn blogserie over regeringsvorming in Nederland schreef ik eerder over het belang van het poldermodel, over de gevaren van divagedrag en over het steeds meer toenemende consumentengedrag onder kiezers. Dit blogbericht gaat er over hoe de linkse/progressieve kiezers hun belangen beter kunnen behartigen. Met dank aan homo/lesbische bewegingen.

Het links/progressieve misverstand in Nederland
De linkse/progressieve partijen in Nederland hebben last van het hardnekkige misverstand dat zij de belangen van een meerderheid van achtergestelden zouden behartigen. Dat is wel hun bedoeling. Maar een geschiedenis van honderd jaar met het algemeen kiesrecht heeft laten zien dat veel van de achtergestelden tegen hun sociaaleconomische belangen in stemmen. Zo stemden veel protestante en katholieke arbeiders niet op socialistische maar op christelijke partijen. Ook Brexit en Trump hebben laten zien dat veel arbeiders tegen hun sociaal-economische belangen in stemden uit angst voor vreemdelingen.

Een eeuw lang streven naar een partijpolitieke meerderheid is in Nederland nooit geslaagd. Zelf het meest linkse kabinet van Den Uyl (1973-1977) was nog afhankelijk van christelijke partijen. Het is daarom van strategisch belang dat linkse/progressieve partijen ophouden om te denken zij als partijen meerderheden achter zich kunnen krijgen. De geschiedenis van de homo/lesbische beweging in Nederland heb ik beschreven in mijn proefschrift Homoseksualiteit in Nederland, studie van een emancipatiebeweging. Daarin verklaar ik hoe een kleine minderheid toch een meerderheid achter gelijkberechtiging heeft kunnen krijgen. Dat was dankzij een strategie van zelforganisatie en nauwe samenwerking met sleutelfiguren en bondgenoten.

Zelforganisatie
Bij zelforganisatie denken de meeste politieke partijen aan ledenwerving. De geschiedenis van de humanistische, homo/lesbische en vrouwenemancipatie heeft echter laten zien dat ledenwerving een weliswaar zeer noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde is voor zelforganisatie. Moderne sociale bewegingen werken bijvoorbeeld met internet-netwerken. Communicatie met achterbannen werkt niet meer vooral met ledenvergaderingen maar met multimediale netwerken.

De klacht dat politieke partijen hun belang verloren zouden hebben door sterk dalende ledenaantallen is onterecht. Zij kunnen de spil vormen van veel bredere netwerken en daardoor een groter draagvlak houden in de samenleving dan op het eerste gezicht lijkt.

Ook deugt het gangbare verhaal niet dat referenda democratischer zouden zijn dan een parlementaire democratie met politieke partijen. Zoals Poetin en Erdogan aantonen, is het een gevaarlijke misvatting dat dictaturen van meerheden democratisch zouden zijn. Zij tasten de mensenrechten van minderheden en het zelfbeschikkingsrecht van individuen aan. Zie mijn blogbericht 34: Vijf misverstanden over democratie. Dat brengt mij op het belang van samenwerking met sleutelfiguren en bondgenoten, ofwel het maatschappelijke middenveld tussen kiezers en de overheid. Daarover meer in mijn volgende blogbericht.




Naschrift. Dit blogbericht past in mijn blogserie over de Nederlandse verkiezingen en de gevolgen ervan. Daarin verschenen eerder de blogberichten 179, Moreel leiderschap: wat is dat?, nummer 180, Referendum? Schijnvertoning! (2), nummer 181, De anti-elite-paradox, nummer 182, 'De kloof' bestaat niet in Nederland nummer 183, "Wij worden niet gehoord!": klopt dat wel? en nummer 184, CDA-aanval op zelfbeschikking. Het laatstgenoemde blogbericht is hiervan het meest gelezen. Zie voor mijn reactie op de uitslag van de verkiezingen blogbericht 186, Populismegolf gestopt in Nederland, 187, Regeringsvorming in Nederland (1), 188, Regeringsvorming in Nederland (2) en 189, Regeringsvorming in Nederland (3).