zaterdag 29 oktober 2016

167. Mijn rol in de wereldwijde homobeweging

In de tweede helft van november 2016 verschijnt bij uitgeverij de Papieren Tijger in Breda  mijn boek met levensherinneringen: "Humanisme als zelfbeschikking". In de afgelopen tijd heb ik een aantal voorpublicaties uit mijn boek in mijn blog geplaatst. Ik plaats hieronder de voorpublicatie die het minst bekeken is omdat het geen kwaad kan om meer aandacht te besteden aan de belangrijkste ontwikkelingen die de wereldwijde homobeweging in de voorbije tientallen jaren heeft doorgemaakt.

Voorgeschiedenis
Maar weinig mensen weten van het bestaan van het International Committee for Sexual Equality ICSE (1951-1960). De belangrijkste man in deze organisatie was de Nederlander Henri Methorst (1909-2007). Het ICSE werd grotendeels bekostigd door het COC waar het hoofdkantoor was gevestigd. In België, Denemarken, Duitsland, Engeland, Frankrijk, de Verenigde Staten, Zweden en Zwitserland waren lidorganisaties aangesloten. Er werden internationale congressen gehouden in Amsterdam (1951), Frankfurt (1952), Amsterdam (1953), Parijs (1955) en Brussel (1958). De overgang naar de moderne homo/lesbische beweging vanaf 1969 werd niet meer gehaald door afnemende belangstelling. Het leek wel of de generatiewisseling van de jaren zestig en zeventig gepaard ging met meer aandacht voor de eigen nationale problemen en minder voor de noodzaak om tot een wereldwijde samenwerking te komen.

Aan de dood ontsnapt
Toenmalig COC-voorzitter Benno Premsela had wel veel belangstelling voor het buitenland. Op een koude zondagmorgen reed ik februari 1972 door een doodstil Amsterdam over de Keizersgracht naar het huis van Benno Premsela. Hij had een afspraak met enkele voorlopers van de huidige Italiaanse homobeweging Arcigay. Benno sprak vloeiend Italiaans en ik was uitgenodigd om er (dankzij mijn kennis van Latijn en Frans) in het Nederlands een verslag van te maken. Ik reed netjes vijftig en ongeveer honderd meter voor de kruising met de Vijzelstraat sprong het licht op groen. Op de kruising (bij het huidige Stadsarchief waar zich het archief van Benno Premsela bevindt) werd mijn Volvo Amazon in volle snelheid gepakt door een tram die van rechts kwam. Mijn auto en ik werden over de brug tientallen meters meegesleurd voor we stil stonden. De trambestuurder verklaarde later tegen de politie dat hij "door laat oranje" was gereden.

Ik moet heel lang buiten bewustzijn zijn geweest. Want voor de botsing was de kruising uitgestorven en toen ik weer bij kwam stond het zwart van de mensen. Het eerste dat ik mij herinner was dat men riep "hij leeft nog!". Ik werd aangesproken door een Amsterdammer die mij vroeg of hij de autoradio mocht kopen. Toen wist ik het zeker: ik leef nog en ik ben in Amsterdam. Hoe de rest van het verhaal afloopt, kan men lezen in blogbericht 50. Aan de dood ontsnapt... Inmiddels was mijn belangstelling voor de humanistische beweging gewekt waardoor de internationale homo/lesbische beweging lange tijd uit mijn zicht verdween.

ILGA
Pas in 1978 kwam het tot een herstart van de internationale homo/lesbische beweging in het Engelse Coventry met wat nu heet de International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association  ILGA. Op de website ilga.org kan men zien dat er nu meer dan duizend lidorganisaties zijn in 120 landen. Het hoofdkantoor is gevestigd in het Zwitserse Genève, waar de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties zich bevindt. En er zijn regionale organisaties zoals ILGA Europe in Brussel.

Toen ik in 1986 co-president werd van de International Humanist and Ethical Union ging ik mij voor de ILGA interesseren om te zien of ik van dienst kon zijn. Ik bezocht de congressen van ILGA in Kopenhagen (1986), Keulen (1987), Oslo (1988), Wenen (1989) en Stockholm (1990). Het verschil met de IHEU-congressen was zeer groot. De ILGA-congressen waren veel emotioneler en chaotischer. Dat was ook begrijpelijk omdat de meeste congresdeelnemers te maken hadden met grote persoonlijke problemen. Deels door de homovervolging in veel landen en daar kwam de AIDS-crisis nog overheen. ILGA wilde net als de IHEU waarnemer worden bij de Verenigde Naties. Dat was niet eenvoudig door de grote weerstanden tegen homoseksualiteit in de meeste lidstaten van de VN. Tegenstanders gooiden vaak homo- en pedoseksualiteit op één grote hoop. Enkele organisaties van pedoseksuelen waren lid van de ILGA. Vooral die uit Duitsland en de Verenigde Staten roerden zich zeer op ILGA-congressen, hetgeen tot heftige conflicten leidde.

Ik had daar om drie redenen moeite mee. Als humanist was en ben ik van mening dat het zelfbeschikkingsrecht van kinderen beschermd moet worden tegenover volwassenen die zich aan kinderen opdringen. Daarom heb ik ook meegewerkt aan het tot stand komen van de Stockholm-verklaring van 1990 waarin het volgende gesteld werd: "Every child has the right to protection from sexual exploitation and abuse, including prostitution and involvement in pornography". Mijn tweede bezwaar was dat pedoseksualiteit getalsmatig veel meer bij heteroseksuelen voorkomt en dus niet de indruk moet worden gewekt dat het alleen een homo-aangelegenheid is. En mijn derde bezwaar was dat ILGA het strategisch belangrijke waarnemerschap bij internationale organisaties wel kon vergeten als pedo-organisaties er lid van konden blijven. Aan die lidmaatschappen is een einde gekomen. Mede dankzij ILGA is inmiddels een mentaliteitsverandering bij een meerderheid in de VN tot stand gebracht ten gunste van een erkenning dat homorechten ook mensenrechten zijn. 

Pink Book 
Als een belangrijke bijdrage aan de internationale homo/lesbische beweging zie ik het tot stand komen van het tweede en derde Pink Book. In 1988 verscheen het Second ILGA Pink Book, uitgegeven door Homostudies Utrecht. En in 1993 werd The Third Pink Book: A Global View of Lesbian and Gay Liberation and Oppression uitgegeven door uitgeverij Prometheus Books, toen nog gevestigd in Buffalo (New York). Voor het eerst werd in boekvorm voor elk land in kaart gebracht hoe de maatschappelijke en juridische positie van de homo/lesbische minderheid was. Daarbij kon ik gebruik maken van de Nederlandse ambassades wereldwijd en van sommige buitenlandse ambassades in Nederland en België. Opvallend was de brief van 13 april 1987 van de ambassade van (voormalig Belgisch) Congo in Brussel dat "the practice of homosexuality does not exist in Congo". Inmiddels weten we wel beter.

Sindsdien is er geen homo/lesbisch Pink Book meer uitgegeven. Dat is ook wel begrijpelijk gezien de snelle vooruitgang die wereldwijd bereikt is. Neem alleen al het voorbeeld van de huwelijksgelijkberechtiging. Internet biedt nu een veel actueler beeld dan boeken ooit kunnen bieden. Toch hebben deze boeken een belangrijke rol gespeeld. In de eerste plaats omdat het een historisch ijkpunt heeft vastgesteld. Daardoor kunnen wij nu zwart op wit zien hoe snel vooruitgang is geboekt. In de tweede plaats hebben veel advocaten van deze boeken gebruik gemaakt om homo/lesbische vluchtelingen bij te staan die hun homovijandig land zijn ontvlucht en elders om asiel hebben gevraagd. In het volgend blogbericht zal ik ingaan op de rol die ik heb gespeeld bij het schrappen van homoseksualiteit van de lijst met ziekten door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO.




Naschrift: in mijn blog plaats ik onder andere conceptteksten voor mijn memoires die eind 2016 als boek zullen verschijnen. Mijn eigen blogteksten haal ik niet steeds als citaat aan. Voor wie mij wil gaan citeren: er zijn kleine redactionele verschillen tussen blog en boek.

Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.