zaterdag 28 september 2013

13. Afrikaner identiteit

Steeds meer Afrikaanstaligen in Zuid-Afrika lezen mijn blog. Dit is vir Afrikaners nie moeilik om Nederlands te leesIk ben daar blij mee omdat ik denk dat Afrikaners en homo's baat kunnen hebben bij een beter besef van hun gemeenschappelijk belang bij identiteitsvorming.

We kunnen een onderscheid maken tussen een persoonlijke identiteit (WIE ben ik) en een collectieve (WAT ben ik). Voor mij staat de persoonlijke identiteit centraal maar de paradox is dat die persoonlijke identiteit zich niet kan ontwikkelen in een omgeving zonder bepaalde soorten groepsidentiteiten. Dit is de paradox van de opvoeding: afwezigheid van regels maakt onvrije mensen omdat iedereen pas zijn eigen identiteit kan ontwikkelen in wisselwerking met gemeenschappelijke identiteiten die daar ruimte voor bieden.

Je ziet dit het duidelijkst bij het opgroeien van homo/lesbische kinderen. Vrijwel alle andere leden van minderheden groeien op in een omgeving die hen mogelijkheden biedt tot positieve identificatie maar bijna alle homo/lesbische kinderen groeien op in een heteroseksuele omgeving en missen dus op dit punt de mogelijkheid om zich in anderen te kunnen herkennen tenzij ouders, opvoeders en onderwijzers zich daarvan bewust zijn en daar naar handelen.

Identiteiten kunnen opgedrongen, toegeschreven, verkregen of zelfgekozen zijn. Dat opdringen kan gebeuren door iemand een bepaalde identiteit op te leggen op grond van de vijf G’s (geboorte, geslacht, gerichtheid, godsdienst of geschiedenis). Zo denken veel (baie) mensen (zelfs veel homo’s!) dat een homoman zich vrouwelijk zou moeten gedragen. Hier zie je ook de band tussen vrouwen- en homodiscriminatie: omdat in homovijandige culturen “mannelijk” gedrag hoger gewaardeerd wordt dan “vrouwelijk” gedrag, zou een homoman zich "verlagen" door dat gedrag aan te nemen. Culturen die mannen en vrouwen meer vrijheid geven voor persoonlijke identiteitsvorming denken positiever over homoseksualiteit dan culturen waarin de rollen van mannen en vrouwen vastgelegd zijn.

De vijf G’s zijn niet onbelangrijk maar ze zijn als aanleg of afkomst geen persoonlijke verdienste. Als iemand zegt trots te zijn als homo of als Afrikaner dan wordt bedoeld trots te zijn op wat de betrokkene van die aanleg of afkomst gemaakt heeft. Dat kan het beste omschreven worden met het begrip emancipatie: het toenemend vermogen om zelf zin en vorm te geven aan het eigen leven zonder de zelfbeschikking van anderen aan te tasten.

Anders gezegd: de emancipatie van homo’s, vrouwen en Afrikaners is niet voltooid als zij zich als hetero’s, mannen en niet-Afrikaners gaan gedragen. Emancipatie heeft niet als einddoel de gelijkvormigheid maar de ongelijkvormigheid in gelijkwaardigheid. In die zin moeten begrippen als “Proud to be gay” en “Afrikaner trots” begrepen worden.

Eeuwenlang hebben mannen die mannen aantrekkelijk vonden (en vrouwen die vrouwen aantrekkelijk vonden) geworsteld tussen aanpassing en afzondering. Homoseksueel gedrag is van alle tijden en plaatsen, wereldwijd. Maar telkens werd daar op andere wijzen inhoud en vorm aan gegeven.

Wie zegt dat de bijbel of de koran homoseksualiteit verbiedt, verkondigt net zulke onzin als sommige Nederlandse dominees die zeggen dat je op bijbelse gronden geen televisie mag kijken of geestelijken in Saoedi-Arabië die met de koran in de hand vrouwen autorijden (motorbestuur) verbieden.

Hedendaagse homoseksuele identiteiten zijn pas in de laatste eeuwen tot ontwikkeling gekomen. Alle veroordelingen die men in bijbelse en koranteksten meent te moeten lezen, slaan op mensen die geacht werden hetero te zijn en die zich tegen hun eigen identiteit in zouden gedragen.

Degenen die menen dat homoseksualiteit een westerse uitvinding zou zijn, blijken niet op de hoogte van de gelijkslachtige praktijken in vroegere en hedendaagse Afrikaanse en Aziatische culturen. Niet homoseksualiteit is opgedrongen aan die culturen maar de anti-homoseksualiteit van met name de Engelse koloniale wetgeving uit vooral de negentiende eeuw.

We zijn dus niet meer gedwongen te kiezen tussen assimilatie of segregatie want er is een tussenvorm die integratie heet: het ontwikkelen van persoonlijke of subculturele identiteiten die goed kunnen samengaan met collectieve identiteiten die ruimte bieden aan gelijkwaardigheid in verscheidenheid.

Het ontwikkelen van een sterke en open Afrikaner of homo-identiteit is niet een bron van discriminatie maar juist een middel tot bestrijding daarvan. Iemand die weet wie en wat hij of zij wil zijn, staat sterker in de schoenen dan iemand die zich achtergesteld voelt en dat gevoel wil wegdringen door zich tegen anderen af te zetten. De grootste vervolgers van homo's zijn degenen die hun eigen homogevoelens onderdrukken door die in anderen te achtervolgen.

'n Sterk en ope Afrikaner identiteit eis die gebruik van Afrikaans in opvoeding, onderwys, media en positiewe beeldvorming. Indien die Afrikanergemeenskap nie daarin slaag nie, laat dit aan teenstanders om die beeldvorming te skep, met alle gevaarlike gevolge daarvan  soos die geskiedenis van die homovervolging laat sien het. Lede van die Afrikanergemeenskap wat te werk gaan volgens die vooroordele, versterk die vooroordele; die wat onbevooroordeeld uitkom neutraliseer die negatieve vooroordele en stimuleer 'n sterk en ope identiteit,  beide persoonlik as gesamentlik.

Identiteit: daar moet jy wel wat voor doen maar dan het jy ook wat om trots op te wees! 


Zie voor het vervolg: Baie dankie!

Zie voor meer inlichtingen over Nederlands-Zuidafrikaanse betrekkingen: Zuidafrikahuis en geschiedenisprijs voor boek over Boerenoorlog .

 Zie voor een geluid uit Zuid Afrika over het omgaan met: identiteiten.

Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.


zaterdag 21 september 2013

12. Handicapé par la francophonie

Ben ik op zoek naar verfranste Vlamingen, stuit ik op vernederlandste Fransen. In de loop der eeuwen zijn veel protestante Fransen naar onder andere Nederland gevlucht om aan vervolgingen te ontkomen. Berucht is de Bartholomeusnacht van 23 op 24 augustus 1572 toen duizenden Franse protestanten vermoord werden. In 1598 werd dankzij het Edict van Nantes deze vervolging wat minder. Maar toen dit Edict in 1685 door Lodewijk XIV werd ingetrokken, vluchtten honderdduizenden protestanten naar onder andere Nederland, Duitsland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten waar zij heel goed integreerden maar nog herkenbaar zijn door hun achternamen en vaak informele netwerken onderhouden. Zij worden Hugenoten genoemd en hebben veel sporen achtergelaten: in Nederland zijn dat bijvoorbeeld de Waalse kerken.

Wat zegt dit over het hedendaagse Frankrijk? De Franse katholieke kerk heeft eeuwenlang moeite gehad met het omgaan met andersdenkenden. Dat geldt trouwens voor alle landen waar katholieken in de meerderheid zijn. In 1988 nam ik als voorzitter van de International Humanist and  Ethical Union in Amsterdam deel aan een dialoog tussen humanisten en het Vaticaan. De Roomse delegatie stond onder leiding van de Franse kardinaal Poupard en de Belgische kardinaal Daneels en bestond geheel uit mannen. De humanistische delegatie bestond in meerderheid uit vrouwen en homo's. Dat vonden de Roomse geestelijken wat ongemakkelijk maar dit werd geslikt want zij wilden er achter komen wat de dialogen tussen de IHEU en de ideologen van de Sovjet-Russische Communistische Partij hadden opgeleverd. Daar kom ik een andere keer op terug maar voor mij was het opvallend dat het Vaticaan uiterst opportunistisch voor godsdienstvrijheid en scheiding van kerk en staat was als de katholieken in een land in de minderheid waren maar er weinig van moesten hebben als zij in de meerderheid waren.

Dit denken over democratie als de staatsdictatuur van de meerderheid zit in Frankrijk ingebakken. Fransen zijn meestal verbaasd als ik hen vertel dat Nederland sinds Napoleon nooit een partij heeft gekend die een meerderheid had in de volksvertegenwoordiging. Omgaan met minderheden hoort niet tot de sterkste kant van de Franse cultuur en dat geldt zeker voor het omgaan met minderheidstalen. In Noord-Franse scholen was het eeuwenlang verboden om Vlaams te spreken en het Nederlands is in strijd met de Europese verdragen nog steeds niet als minderheidstaal erkend in Frankrijk zoals dat bijvoorbeeld wel met het Fries in Nederland het geval is.

Die afgedwongen Franstaligheid gaat samen met een weerzin tegen veeltaligheid. Ik heb menige internationale vergadering in Frankrijk voorgezeten waar niet in tolken was voorzien en ik voor de Franse deelnemers heen en weer moest tolken omdat zij geen enkele andere taal spraken of verstonden. De grootste ergernis van veel Franse sprekers was vaak dat ik hun wijdlopige betogen kort en helder samenvatte in het Engels en zij een volledige vertaling eisten van hun briljant geachte gedachten. Ik antwoordde daar steevast op dat ik het ook niet kon helpen dat het Engels nu eenmaal een veel compactere taal was dan het Frans, hetgeen zij door hun eigen onkunde van het Engels niet konden weerleggen. Het toppunt was een Europese vergadering over aids-onderzoek waar de Franse deelnemers eisten dat de voertaal van Engels Frans zou worden nadat de Engelse deelnemers de bijeenkomst eerder hadden verlaten omdat zij hun vlucht moesten halen. De aanwezige Fransen dachten kennelijk dat alle andere deelnemers uit geheel Europa Frans konden spreken en dat zij dat alleen niet deden omdat er Engelsen aanwezig waren. Het waanbeeld dat Frans nog altijd een wereldtaal zou zijn, was kennelijk nogal hardnekkig.

Een Nederlander van Franse afkomst die nu in Frankrijk woont, schreef mij "dat de culturele belangstelling van de Fransen zich geheel en al beperkt tot hun eigen land, van wat daarbuiten gebeurt of ooit is gebeurd hebben ze geen flauw benul. Hun talenkennis is net zo slecht: ze hebben allemaal Engels op school gehad, maar zelfs de intellectuelen die ik spreek kennen geen woord Engels meer, en niemand spreekt het. Het nasynchroniseren van films helpt natuurlijk ook niet. De enkele uitzonderingen die ik heb ontmoet hadden daar een specifieke reden voor. Europa leeft alleen maar voor Fransen om er de baas te kunnen spelen - dat is zelfs de hele drijfveer geweest voor de EEG. Gelukkig meen ik bij de jeugd een omslag te zien - internet drukt ze met hun neus op het Engels."

Kleine talen zoals het Nederlands, Afrikaans en Fries bestaan in een veeltalige omgeving: dat is een groot voordeel. De vermeende wereldtaal Frans is in Frankrijk door een kortzichtige taalpolitiek tot een taalgevangenis geworden zoals ik beschrijf in mijn Socrateslezing 1990 en dat is een groot nadeel voor de Franstaligen zelf!




Verdachten aangehouden voor mishandeling Nederlandse homo in Parijs 

Tot 2,5 jaar cel voor anti-homogeweld tegen Nederlander

Homovijandig geweld stijgt in Frankrijk met 78 percent in 2013

Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.

zaterdag 14 september 2013

11. Frankrijk & Nederland

Enkele Nederlandse lezers vroegen mij hoe het toch komt dat mijn blog wereldwijd gelezen wordt. Dankzij de gastcolleges Nederlands, die ik in veel landen gegeven heb, wist ik al langer dat Neerlandistiek voor veel buitenlanders een geliefd vak is. Mij is ook gebleken dat de meeste Nederlanders geen idee hebben hoeveel studenten Nederlands er buiten de Nederlandstalige landen zijn. Daarom een paar cijfers op een rijtje, met dank aan de Nederlandse Taalunie.

Buiten Nederland, België en Suriname wordt in 40 landen aan 175 universiteiten Nederlands gegeven door 700 docenten aan 15.000 studenten. Aan 400.000 scholieren wordt door 600 leraren Nederlandse lessen gegeven op scholen voor basis- en voortgezet onderwijs. Het grootste aantal scholieren (23.000) is te vinden in de Duitse deelstaten die aan ons land grenzen: Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen. In het van oorsprong deels Nederlandstalige Noord-Frankrijk (Nord en Pas-de-Calais) zijn dat 7.000 scholieren. En dat brengt mij op het gegeven dat mijn blog in Frankrijk vrijwel niet gelezen wordt. Zelfs minder dan in Servië, maar daar ontmoette ik dan ook ooit een levendige opleiding Neerlandistiek.

De onkunde over Nederland in Frankrijk is groot. Dat blijkt alleen al uit het hardnekkige verschijnsel om over Hollande en Hollandais te spreken waar Pays-Bas en Néerlandais de juiste woorden zijn. Veel Fransen denken dat Nederland tot Scandinavië behoort. Ik ben het met Maarten van Rossem eens dat daar sociaal-cultureel iets voor te zeggen valt maar aardrijkskundig slaat het nergens op.

De hardnekkige Franse weerstand tegen de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht wijst er al op dat de homo/lesbische beweging in Frankrijk weinig voorstelt vergeleken met Nederland en (inderdaad) Scandinavië waar homo's en lesbo's onderling goed samenwerken, iets wat men over Frankrijk helaas niet kan zeggen. Nederland heeft weigerambtenaren die het opengestelde huwelijk niet willen sluiten. Frankrijk had weigerburgemeesters maar daar komt een einde aan.

Maar ook in de humanistische beweging is Frankrijk een buitenbeen. Waar in onder andere Nederland, België, Duitsland, Engeland en met name Noorwegen de humanistische beweging een volwaardig ongodsdienstig alternatief biedt voor de kerken, is dat in Frankrijk allerminst het geval. Ik herinner mij dat ik in de jaren tachtig en negentig in Parijs verketterd werd in intellectualistische vergaderingen van de Union Rationaliste en van anticlericale vrijmetselaars omdat ik als voorzitter van het Nederlandse platform openbaar onderwijs CBOO verdedigde dat onze openbare scholen de keuzevakken godsdienst en humanistisch vormingsonderwijs aanbieden. Dat de neutralistische Franse openbare scholen daarmee de door islamistische fundamentalisten gedomineerde koranscholen bevorderen (met alle dramatische gevolgen voor veel Franse voorsteden) vonden deze dogmatische intellectuelen minder belangrijk. Dogma gaat daar voor de praktische gevolgen.

Diezelfde Franse dogmatici hebben bij de Franse filosoof Foucault (1926-1984) geleid tot een antihumanistisch misverstand dat ik in mijn Socrateslezing 1990 heb ontrafeld: Humanisme onder kritiek . Helaas werd de man die de vrijheid van de Verlichting trachtte te ontmaskeren zelf het tragische symbool van de onvrijheid als verborgen homoseksueel met een dubbelleven die aan aids overleed.

Ik heb het Nederlandse taalonderwijs in  Frans-Vlaanderen altijd gesteund. Maar de Vlaamse beweging heeft daar, meer nog dan in Belgisch-Vlaanderen, in het verleden de strategische fout gemaakt de taalstrijd te koppelen aan de pogingen van de katholieke kerk om de Verlichting te bestrijden in plaats van, zoals in Friesland, bondgenootschappen te sluiten met liberale, sociaal-democratische en andere emancipatiebewegingen. Mochten er Frans-Vlamingen zijn die mijn blog lezen: laat het mij weten!


Zie voor het vervolg: Handicapé par la francophonie.

www.lesamisduneerlandais.overblog.com

Noord-Franse regio wil meer doen voor het Nederlands

Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.

zaterdag 7 september 2013

10. Vlaanderen & Nederland

Mijn oproep van vorige week heeft tot veel inhoudelijke reacties uit Vlaanderen geleid: waarvoor mijn hartelijke dank! Het aantal lezers uit België is ook aanzienlijk gestegen. Waaruit blijkt dat mijn blog tot een beter contact tussen schrijver en lezer leidt dan mijn columns in de oude Gaykrant.

De Brusselse socioloog Mark Elchardus antwoordde op mijn vraag waarom mijn blog in vergelijking met Nederland, Rusland, Verenigde Staten en Duitsland zo weinig lezers had in België : "Wat je vraag betreft, ben ik toch geneigd het antwoord vooral in het leesgedrag te zoeken. Ik herinner me dat een paar jaar geleden vergelijkend tijdsbudgetonderzoek schatte dat Nederlanders zowat twee uur per week meer lezen dan Vlamingen. (...) Omdat Vlamingen al altijd weinig hebben gelezen is hun horizon beperkter, minder internationaal als je wilt."

De Gentse filosoof Etienne Vermeersch merkte op dat Nederlanders en Vlamingen steeds minder elkaars boeken lezen: "Mijn verklaring ligt in de determinerende invloed die de TV heeft op de publieke opinies in Nederland en Vlaanderen. De twee publieken daarvan overlappen helemaal niet meer en dat heeft m.i. dan weer te maken met de grote impact van de commerciële TV. Met dit gegeven gaat het feit gepaard dat ook de andere media volkomen uit elkaar gegroeid zijn. (...) Ik denk niet dat Vlaanderen meer regionaal gericht is: de belangstelling gaat vooral uit naar de Angelsaksische producties op alle gebieden. (...) Ik betreur natuurlijk deze gang van zaken, maar ik zie zo niet onmiddellijk een oplossing; tenzij wanneer zowel de Nederlandse als de Vlaamse radio en TV zouden plannen een bijzondere inspanning te leveren om meer uitwisseling tot stand te brengen."

Sonja Eggericks, de huidige voorzitster van de International Humanist and Ethical Union (IHEU), en dus in zekere zin opvolgster van mij,  schreef: "Er zijn zeker nog altijd mensen in Vlaanderen die belangstelling hebben voor wat in Nederland gebeurt maar helaas een minderheid. Ik heb het ook in humanistische middens ondervonden: wanneer ik bijvoorbeeld verslag uitbracht over IHEU, waren er altijd wel leden (...) die vonden dat er "bij ons" nog zoveel te doen was.... Dit verandert nu wel een beetje (...) en ik probeer waar dan ook uit te leggen dat Vlaamse mensen mee aan de oorsprong liggen van IHEU bijvoorbeeld."

De Gentse psycholoog Alexis Dewaele antwoordde op mijn vraag of Vlamingen meer regionaal en Nederlanders meer internationaal gericht zijn: "Daar is misschien iets van aan. Vlamingen staan gekend als ‘honkvast’ en dat zijn ze ook wel denk ik. Alhoewel jongere generaties studenten door Erasmus-ervaringen wel minder wereldvreemd zijn, blijven heel wat jongeren verknocht aan hun roots. Dat wil echter niet zeggen dat Vlamingen minder op de hoogte zijn van wat er internationaal allemaal speelt. De invloed van communautaire thema’s en van nationalistische partijen zoals NVA zorgen wel voor een meer lokale focus en een overdreven aandacht voor alles wat Vlaams is of zou moeten zijn." En over de geringe aandacht in de Vlaamse homo/lesbische beweging voor haar wereldwijde geschiedenis schreef hij: "Ik denk dat het aandeel holebi’s die een interesse heeft in de geschiedenis van de beweging inderdaad heel erg klein is en misschien nog meer afneemt door een perceptie dat een strijd voor rechten niet of minder nodig is. Maar geldt die tendens dan niet in Nederland?"

Dat laatste is zeker het geval. Van mijn boek 'Homoseksualiteit in Nederland; studie van een emancipatiebeweging' werden in 1982 ongeveer 8.000 exemplaren verkocht. Zoiets zie ik nu niet meer gebeuren. Zowel de boeken van Etienne Vermeersch als die van Maarten van Rossem worden aan de andere kant van de Vlaams-Nederlandse grens veel minder verkocht. En sommige Nederlandse media spelen een treurige rol die beide taalgebieden uit elkaar kan drijven. Zo was er deze week in het NOS-Journaal enige opwinding omdat de Belgisch-Vlaamse gemeente Menen aan de Frans-Belgische grens Franstaligen alleen in het Nederlands te woord wil staan. Geen woord in het NOS-Journaal over al die aangrenzende Franse gemeenten in het oorspronkelijk Nederlandstalige Frans-Vlaanderen die je uitsluitend in het Frans te woord staan!


Literair grensverkeer kan beter

Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.