In mijn blogserie over regeringsvorming in Nederland schreef ik eerder over het belang van het poldermodel, over de gevaren van divagedrag en over het steeds meer toenemende consumentengedrag
onder kiezers.
Dit blogbericht gaat er over hoe de linkse/progressieve kiezers hun
belangen beter kunnen behartigen. Met dank aan homo/lesbische
bewegingen.
Het links/progressieve misverstand in Nederland
De
linkse/progressieve partijen in Nederland hebben last van het
hardnekkige misverstand dat zij de belangen van een meerderheid van
achtergestelden zouden behartigen. Dat is wel hun bedoeling. Maar een
geschiedenis van honderd jaar met het algemeen kiesrecht heeft laten
zien dat veel van de achtergestelden tegen hun sociaaleconomische
belangen in stemmen. Zo stemden veel protestante en katholieke arbeiders
niet op socialistische maar op christelijke partijen. Ook Brexit en
Trump hebben laten zien dat veel arbeiders tegen hun sociaal-economische
belangen in stemden uit angst voor vreemdelingen.
Een
eeuw lang streven naar een partijpolitieke meerderheid is in Nederland
nooit geslaagd. Zelf het meest linkse kabinet van Den Uyl (1973-1977)
was nog afhankelijk van christelijke partijen. Het is daarom van
strategisch belang dat linkse/progressieve partijen ophouden om te
denken zij als partijen meerderheden achter zich kunnen krijgen. De
geschiedenis van de homo/lesbische beweging in Nederland heb ik
beschreven in mijn proefschrift Homoseksualiteit in Nederland, studie van een emancipatiebeweging.
Daarin verklaar ik hoe een kleine minderheid toch een meerderheid
achter gelijkberechtiging heeft kunnen krijgen. Dat was dankzij een
strategie van zelforganisatie en nauwe samenwerking met sleutelfiguren
en bondgenoten.
Zelforganisatie
Bij
zelforganisatie denken de meeste politieke partijen aan ledenwerving.
De geschiedenis van de humanistische, homo/lesbische en
vrouwenemancipatie heeft echter laten zien dat ledenwerving een
weliswaar zeer noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde is voor
zelforganisatie. Moderne sociale bewegingen werken bijvoorbeeld met
internet-netwerken. Communicatie met achterbannen werkt niet meer vooral
met ledenvergaderingen maar met multimediale netwerken.
De
klacht dat politieke partijen hun belang verloren zouden hebben door
sterk dalende ledenaantallen is onterecht. Zij kunnen de spil vormen van
veel bredere netwerken en daardoor een groter draagvlak houden in de
samenleving dan op het eerste gezicht lijkt.
Ook deugt
het gangbare verhaal niet dat referenda democratischer zouden zijn dan
een parlementaire democratie met politieke partijen. Zoals Poetin en Erdogan
aantonen, is het een gevaarlijke misvatting dat dictaturen van
meerheden democratisch zouden zijn. Zij tasten de mensenrechten van
minderheden en het zelfbeschikkingsrecht van individuen aan. Zie mijn
blogbericht 34: Vijf misverstanden over democratie.
Dat brengt mij op het belang van samenwerking met sleutelfiguren en
bondgenoten, ofwel het maatschappelijke middenveld tussen kiezers en de
overheid. Daarover meer in mijn volgende blogbericht.
Naschrift.
Dit blogbericht past in mijn blogserie over de Nederlandse verkiezingen
en de gevolgen ervan. Daarin verschenen eerder de blogberichten 179, Moreel leiderschap: wat is dat?, nummer 180, Referendum? Schijnvertoning! (2), nummer 181, De anti-elite-paradox, nummer 182, 'De kloof' bestaat niet in Nederland nummer 183, "Wij worden niet gehoord!": klopt dat wel? en nummer 184, CDA-aanval op zelfbeschikking. Het
laatstgenoemde blogbericht is hiervan het meest gelezen. Zie voor mijn
reactie op de uitslag van de verkiezingen blogbericht 186, Populismegolf gestopt in Nederland, 187, Regeringsvorming in Nederland (1), 188, Regeringsvorming in Nederland (2) en 189, Regeringsvorming in Nederland (3).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten