Omdat twee derde van mijn lezers in het buitenland wonen, is het
belangrijk om eerst uit te leggen hoe regeringsvorming na verkiezingen
in het Nederlandse poldermodel werkt. In veel democratisch geregeerde
landen geldt de opvatting dat de grootste partij zou moeten gaan
regeren. Dat is gebaseerd op de misvatting dat democratie soms een
dictatuur van de meerderheid zou mogen zijn. Omdat Nederland eeuwenlang
een land van minderheden is geweest, werkt dat hier heel anders. Dit is
bovendien een oorzaak waarom de Nederlandse humanistische en
homo/lesbische bewegingen wereldwijd voortrekkers waren.
De oorsprong van het poldermodel
In
Nederland woont het grootste deel van de bevolking onder de zeespiegel.
Dat bevordert het besef dat men een welbegrepen eigen- en
gemeenschappelijk belang heeft om samen te werken met het doel de dijken
voldoende hoog te houden. Het belang van samenwerking remt de neiging
af om één groep de macht te geven om over andere groepen te heersen,
want de strijd tegen het water vraagt om een breed draagvlak. Dat kan
alleen maar als men er naar streeft om oplossingen te vinden die door
zoveel mogelijk mensen gedragen worden. Dat leidt meestal tot langdurige
besluitvorming. Het Nederlands kent daarvoor de oude uitdrukking 'op
z'n elfendertigst'. Dit verwijst naar de elf steden en dertig
grietenijen (regio's) in Friesland die eerst geraadpleegd moesten worden
voor er toen een rechtsgeldig besluit werd genomen. Zie voor de
eeuwenlange (van oorsprong Friese)
geschiedenis van ons poldermodel mijn blogbericht 16: Hans Brinker and a finger in a leaking dike en mijn vlogbericht 9: Friezen uitvinders van het poldermodel.
Einduitslag verkiezingen 2017
Op
22 maart 2017 kwam de Kiesraad met de einduitslag van de verkiezingen
van 2017. Er deden 28 partijen aan mee. Daarvan haalden 13 de kiesdeler
van ruim 70.000 stemmen. De opkomst was 81,9%. Wie nu nog klaagt over
'de kloof tussen kiezers en gekozenen', was te lui om ofwel een eigen
partij te beginnen ofwel te stemmen. Dit stelsel van evenredige
vertegenwoordiging in 150 zetels weerspiegelt de maatschappelijke
verhoudingen beter dan welk ander stelsel dan ook. Zie mijn blog: 'De kloof' bestaat niet in Nederland.
Omdat
het aan buitenlanders vrijwel onmogelijk is om de verschillen tussen
alle partijen uit te leggen, breng ik ze onder in groepen. Die
overlappen elkaar soms maar ik kan de ingewikkelde werkelijkheid niet
makkelijker maken dan zij is. De oude VVD-PvdA-coalitie verliest 37
zetels en komt op 42 zetels. Dat is opmerkelijk laag voor een coalitie
die de economische crisis heeft overwonnen. Op de verklaringen voor dit
verlies kom ik hieronder terug, met behulp van het poldermodel. Het
helpt een beetje als je de geschiedenis kent.
Links
(SP-PvdA-GroenLinks) verliest 20 zetels en komt nu op 37 zetels. De
progressieve partijen (D66-PvdA-GroenLinks) verliezen 12 zetels en komen
op 42 zetels. De christelijke partijen (CDA-CU-SGP) winnen 6 zetels en
komen op 27 zetels. Rechts (VVD) verliest 8 zetels en komt op 33 zetels
en is daarmee de grootste partij. Die partij mag daarom het voortouw
nemen bij de kabinetsformatie. Als het die partij niet lukt om een
meerderheid te vinden dan kan een andere partij dat proberen. De
extreem-rechtse partijen (PVV-FvD) winnen 7 zetels en komen daarmee op
22 zetels. Dat veel buitenlandse media dachten dat zij deze verkiezingen
zouden winnen, bewijst hoe weinig zij van de Nederlandse politiek
hebben begrepen. Zie mijn blog: Populismegolf gestopt in Nederland. Tenslotte zijn er nog 3 kleinere partijen met samen 12
zetels die niet in bovengenoemde clusters passen.
Waarom kreeg de regerende coalitie van VVD en PvdA zo weinig stemmen?
Tijdens
de vorige verkiezingen en regeringsvorming (in 2012) werd op meerdere
punten in strijd gehandeld met de ongeschreven regels van het hierboven
beschreven poldermodel. De indruk werd gewekt dat de verkiezing een
strijd was tussen twee partijen alsof de één of de ander zou gaan
regeren. Het verschijnsel meerderheidspartij was in de Nederlandse
geschiedenis nog nooit voorgekomen omdat altijd een coalitie van
minderheden gevormd moesten worden. Toen na de verkiezingen de
tegenstanders gedwongen waren om met elkaar te regeren omdat er anders
geen meerderheid te vinden was, werd dat door veel kiezers als
kiezersbedrog ervaren. Bij de verkiezingen van 2017 werd die fout
hersteld omdat vanaf het begin duidelijk was dat een
veelpartijencoalitie noodzakelijk was.
De tweede fout
in 2012 ontstond omdat men onder grote tijdsdruk stond door de ernstige
economische crisis. Daarom werd gekozen voor een uitruilstelsel: beide
partijen konden op bepaalde punten hun eigen opvattingen doordrukken
omdat de andere partij dat op andere punten kon doen. In poldertermen:
de een mocht de dijk verlagen omdat de ander elders de dijk mocht
verhogen. Dat verzwakt de polder. Zo ontstond er geen gemeenschappelijk
draagvlak en bleef er onvrede over wat er wel bereikt werd. Dat leidde
tot de paradox dat Nederland tot een van de gelukkigste landen ter
wereld behoort waar men tegelijkertijd zeer ontevreden is. In het
volgende blogbericht 188, Regeringsvorming in Nederland (2), bespreek ik wat het divagedrag van veel Nederlandse politici en
kiezers hiermee te maken heeft.
Naschrift.
Dit blogbericht past in mijn blogserie over de Nederlandse verkiezingen
en de gevolgen ervan. Daarin verschenen eerder de blogberichten 179, Moreel leiderschap: wat is dat?, nummer 180, Referendum? Schijnvertoning! (2), nummer 181, De anti-elite-paradox, nummer 182, 'De kloof' bestaat niet in Nederland, nummer 183, "Wij worden niet gehoord!": klopt dat wel? en nummer 184, CDA-aanval op zelfbeschikking. Het
laatstgenoemde blogbericht is hiervan het meest gelezen. Zie voor mijn
reactie op de uitslag van de verkiezingen blogbericht 186, Populismegolf gestopt in Nederland, 188, Regeringsvorming in Nederland (2), en 189, Regeringsvorming in Nederland (3).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten