In de tweede helft van november 2016 verschijnt bij uitgeverij de Papieren Tijger in Breda mijn boek met levensherinneringen: "Humanisme als zelfbeschikking". In de afgelopen tijd heb ik een aantal voorpublicaties uit mijn boek in mijn blog geplaatst. Ik plaats hieronder de voorpublicatie die het minst bekeken is omdat het geen kwaad kan om meer aandacht te besteden aan de belangrijkste ontwikkelingen die de wereldwijde homobeweging in de voorbije tientallen jaren heeft doorgemaakt.
Voorgeschiedenis
Maar weinig mensen weten van het bestaan van het International Committee for Sexual Equality ICSE (1951-1960). De belangrijkste man in deze organisatie was de Nederlander Henri Methorst (1909-2007). Het ICSE werd grotendeels bekostigd door het COC
waar het hoofdkantoor was gevestigd. In België, Denemarken, Duitsland,
Engeland, Frankrijk, de Verenigde Staten, Zweden en Zwitserland waren
lidorganisaties aangesloten. Er werden internationale congressen
gehouden in Amsterdam (1951), Frankfurt (1952), Amsterdam (1953), Parijs
(1955) en Brussel (1958). De overgang naar de moderne homo/lesbische beweging vanaf 1969
werd niet meer gehaald door afnemende belangstelling. Het leek wel of
de generatiewisseling van de jaren zestig en zeventig gepaard ging met
meer aandacht voor de eigen nationale problemen en minder voor de
noodzaak om tot een wereldwijde samenwerking te komen.
Aan de dood ontsnapt
Toenmalig COC-voorzitter Benno Premsela had wel veel belangstelling voor het buitenland. Op een koude
zondagmorgen reed ik februari 1972 door een doodstil Amsterdam over de
Keizersgracht naar het huis van Benno Premsela. Hij had een afspraak met
enkele voorlopers van de huidige Italiaanse homobeweging Arcigay. Benno
sprak vloeiend Italiaans en ik was uitgenodigd om er (dankzij mijn
kennis van Latijn en Frans) in het Nederlands een verslag van te maken.
Ik reed netjes vijftig en ongeveer honderd meter voor de kruising met de
Vijzelstraat sprong het licht op groen. Op de kruising (bij het huidige
Stadsarchief waar zich het archief van Benno Premsela
bevindt) werd mijn Volvo Amazon in volle snelheid gepakt door een tram
die van rechts kwam. Mijn auto en ik werden over de brug tientallen
meters meegesleurd voor we stil stonden. De trambestuurder verklaarde
later tegen de politie dat hij "door laat oranje" was gereden.
Ik
moet heel lang buiten bewustzijn zijn geweest. Want voor de botsing was
de kruising uitgestorven en toen ik weer bij kwam stond het zwart van de
mensen. Het eerste dat ik mij herinner was dat men riep "hij leeft
nog!". Ik werd aangesproken door een Amsterdammer die mij vroeg of
hij de autoradio mocht kopen. Toen wist ik het zeker: ik leef nog en ik
ben in Amsterdam. Hoe de rest van het verhaal afloopt, kan men lezen in blogbericht 50. Aan de dood ontsnapt... Inmiddels was mijn belangstelling voor de humanistische
beweging gewekt waardoor de internationale homo/lesbische beweging
lange tijd uit mijn zicht verdween.
ILGA
Pas in 1978 kwam het tot een herstart van de internationale homo/lesbische beweging in het Engelse Coventry met wat nu heet de International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association ILGA. Op de website ilga.org kan men zien dat er nu meer dan duizend lidorganisaties zijn in 120 landen. Het hoofdkantoor is gevestigd in het Zwitserse Genève, waar de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties zich bevindt. En er zijn regionale organisaties zoals ILGA Europe in Brussel.
Toen ik in 1986 co-president werd van de International Humanist and Ethical Union ging ik mij voor de ILGA interesseren om te zien of ik van dienst kon zijn. Ik bezocht de congressen van ILGA in Kopenhagen (1986), Keulen (1987), Oslo (1988), Wenen (1989) en Stockholm (1990).
Het verschil met de IHEU-congressen was zeer groot. De ILGA-congressen
waren veel emotioneler en chaotischer. Dat was ook begrijpelijk omdat de meeste
congresdeelnemers te maken hadden met grote persoonlijke problemen.
Deels door de homovervolging in veel landen en daar kwam de AIDS-crisis
nog overheen. ILGA wilde net als de IHEU waarnemer worden bij de Verenigde Naties. Dat was niet eenvoudig door de grote weerstanden tegen homoseksualiteit in de meeste lidstaten van de VN. Tegenstanders gooiden vaak homo- en pedoseksualiteit op één grote hoop. Enkele organisaties
van pedoseksuelen waren lid van de ILGA. Vooral die uit Duitsland en de
Verenigde Staten roerden zich zeer op ILGA-congressen, hetgeen tot heftige conflicten leidde.
Ik had daar om drie redenen moeite mee. Als humanist was en ben ik van mening dat het zelfbeschikkingsrecht van kinderen beschermd moet worden tegenover
volwassenen die zich aan kinderen opdringen. Daarom heb ik ook
meegewerkt aan het tot stand komen van de Stockholm-verklaring van 1990
waarin het volgende gesteld werd: "Every child has the right to protection from sexual exploitation and abuse, including prostitution and involvement in pornography". Mijn tweede bezwaar was dat pedoseksualiteit getalsmatig veel meer bij heteroseksuelen voorkomt en dus niet de indruk moet worden gewekt dat het alleen een homo-aangelegenheid is. En mijn derde bezwaar was dat ILGA het strategisch belangrijke waarnemerschap bij internationale organisaties wel kon vergeten als pedo-organisaties er lid van konden blijven. Aan die lidmaatschappen is een einde gekomen. Mede dankzij ILGA is inmiddels een mentaliteitsverandering bij een meerderheid in de VN tot stand gebracht ten gunste van een erkenning dat homorechten ook mensenrechten zijn.
Pink Book
Als een belangrijke bijdrage aan de internationale homo/lesbische beweging zie ik het tot stand komen van het tweede en derde Pink Book. In 1988 verscheen het Second ILGA Pink Book, uitgegeven door Homostudies Utrecht. En in 1993 werd The Third Pink Book: A Global View of Lesbian and Gay Liberation and Oppression uitgegeven door uitgeverij Prometheus Books, toen nog gevestigd in Buffalo (New York).
Voor het eerst werd in boekvorm voor elk land in kaart gebracht hoe de
maatschappelijke en juridische positie van de homo/lesbische minderheid
was. Daarbij
kon ik gebruik maken van de Nederlandse ambassades wereldwijd en van
sommige buitenlandse ambassades in Nederland en België. Opvallend was de brief van 13 april 1987 van de ambassade van (voormalig Belgisch) Congo in Brussel dat "the practice of homosexuality does not exist in Congo". Inmiddels weten we wel beter.
Sindsdien is er geen homo/lesbisch Pink Book meer uitgegeven. Dat is ook wel begrijpelijk gezien de snelle vooruitgang die wereldwijd bereikt is. Neem alleen al het voorbeeld van de huwelijksgelijkberechtiging. Internet
biedt nu een veel actueler beeld dan boeken ooit kunnen bieden. Toch
hebben deze boeken een belangrijke rol gespeeld. In de eerste plaats
omdat het een historisch ijkpunt heeft vastgesteld. Daardoor
kunnen wij nu zwart op wit zien hoe snel vooruitgang is geboekt. In de
tweede plaats hebben veel advocaten van deze boeken gebruik gemaakt om
homo/lesbische vluchtelingen bij te staan die hun homovijandig land zijn
ontvlucht en elders om asiel hebben gevraagd. In het volgend blogbericht zal ik ingaan op de rol die ik heb gespeeld bij het schrappen van homoseksualiteit van de lijst met ziekten door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO.
Naschrift: in mijn blog plaats ik onder andere conceptteksten voor mijn
memoires die eind 2016 als boek zullen verschijnen. Mijn eigen
blogteksten haal ik niet steeds als citaat aan. Voor wie mij wil gaan citeren: er zijn kleine redactionele verschillen tussen blog en boek.
Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten