In mijn speurtocht naar minst gelezen blogberichten kwam ik dit
bericht tegen over mijn rol in de wereldwijde strijd tegen aids. Mede
dankzij die strijd verdween homoseksualiteit van de wereldwijde
ziektelijst. Daarom besteed ik daar opnieuw aandacht aan.
Wereldgezondheidsorganisatie WHO
Hoe is het te verklaren dat de Wereldgezondheidsorganisatie WHO
zoveel doelmatiger is omgegaan met de aidsepidemie dan met de uitbraken
van ebola? Een belangrijke reden is dat de homo/lesbische beweging
wereldwijd een goede lobbygroep was. Deze zorgde voor zelforganisatie
die sleutelfiguren benaderde en samenwerkte met bondgenoten. Binnen de
WHO was leiderschap aanwezig in de personen van Jonathan Mann (1947-1998) en Manuel Carballo
(1941-) waardoor de ziekte en de preventie goed aangepakt konden
worden. Zo werd bijvoorbeeld voorkomen dat het Vaticaan zijn zin kreeg
om condooms te verwijderen uit de aidspreventie. Daardoor konden vele
levens gered worden.
In de jaren tachtig en negentig was ik vanuit Homostudies Utrecht voor de WHO adviseur voor aidspreventie onder mannen die seks hebben met
mannen (MSM). Dat het woord homo niet werd gebruikt, was van de
WHO geen preutsheid. In het door mij geredigeerde boek "Bisexuality & HIV/AIDS; A Global Perspective" (Prometheus Books, Buffalo NY, 1991)
leg ik uit dat wereldwijd de meeste mannen die seks hebben met mannen
zich vaak niet herkennen in begrippen als homo, gay of biseksueel. Het
gaat bij preventie in de eerste plaats om gedragsverandering en het
gebruik van identiteitsgevoelige woorden kan daarbij als stoorzender
werken.
Afrika
In 1989 nam ik in Brazzaville
in het het
WHO-regiokantoor voor Afrika ten zuiden van de Sahara deel aan een
WHO-conferentie over de verspreiding van hiv/aids. Amerikaanse
onderzoekers
stelden op grond van hun onderzoek onder Afrikaanse vrouwen dat zij veel
vaker aids hadden dan westerse vrouwen. Hun hypothese was dat vagina's
van Afrikaanse vrouwen veel kwetsbaarder zouden zijn voor hiv-infecties.
In de discussie bracht ik zo diplomatiek mogelijk mijn kritiek. Het
onderzoek werd gedaan door blanke Amerikaanse mannen en dat verhoogt de
betrouwbaarheid van de antwoorden van zwarte Afrikaanse vrouwen niet.
Verder werd genegeerd dat veel antropologisch onderzoek in Afrika had
aangetoond dat soms heteroseksuele contacten anaal waren als
voorbehoedsmiddel of als middel om het maagdenvlies niet te breken.
Bekend was toen al dat de anus van zowel mannen als vrouwen veel
kwetsbaarder was voor infectie dan de vagina.
De verwijzing naar anale seks ging als een schok door de volle zaal. Inderdaad: 'obsceen taalgebruik' en zelfs 'rassendiscriminatie'.
Ik hield staande dat wetenschappers de feiten bij hun naam moesten
noemen omdat er anders onnodig vele doden zouden vallen door
levensgevaarlijke preutsheid. De Amerikaanse onderzoekers waren ervan
uitgegaan dat anale seks alleen bij homomannen zou voorkomen. Ook in
Nederland leeft dat vooroordeel nog steeds. Over discriminatie
gesproken!
Rusland
Rusland heb ik in de jaren tachtig meerdere keren bezocht. Als
adviseur aids-preventie van de WHO herinner
ik mij talloze vergaderingen waarin mij door Russen werd meegedeeld dat
aids een 'kapitalistische en decadente' ziekte was die in de toenmalige Sovjet-Unie niet of nauwelijks voorkwam omdat de enkele homo's die er zouden zijn 'voor hun eigen welzijn' in
psychiatrische inrichtingen werden opgenomen. Enkele jaren later bleek
aids in de Sovjet Unie heel veel voor te komen met name onder spuitende
drugsgebruikers. Zoals bekend houden virussen geen rekening met
vooroordelen of seksuele voorkeuren.
In Moskou bezocht ik een mannenbadhuis (баня)
waar opvallend veel mannen naar binnen gingen in allerhande politie- en
militaire uniformen. Wat ik daar allemaal meemaakte zal ik maar niet
beschrijven want voor je het weet, wordt mijn blog nog als porno
gebrandmerkt. Laat ik het zo samenvatten dat er alles gebeurde wat in 'decadente' westerse
homosauna's ook voorkomt, behalve dat dat er erg veel mannen elkaar
afrosten met takkenbossen, maar dat schijnt een algemeen verschijnsel te
zijn in Russische badhuizen.
Homovijandigheid komt vooral voor onder die mannen die hun eigen homo- of
biseksuele voorkeur trachten te verdringen door die in anderen te
bestrijden. Met name de katholieke kerk is daarvan wereldwijd een bekend
voorbeeld (zie bijvoorbeeld de inmiddels overleden Nederlandse bisschop en homobestrijder Gijsen
die wordt beschuldigd van aanranding van jongens). In sommige
landen ziet men dat ook in de vorm van stelselmatige verkrachtingen van
mannen door zogenaamde heteromannen in homovijandige gevangenissen, legers en politiebureaus.
Rusland is ook in dit opzicht helaas geen uitzondering.
Vanwege
de apartheid mocht ik in de jaren tachtig als WHO-adviseur
aidspreventie niet actief zijn in Zuid Afrika.
Ik heb dat altijd zeer betreurd. Door deze WHO-boycot heeft aids daar
veel meer
slachtoffers gemaakt dan nodig was. Er zijn veel oproepen geweest om ook
homovijandig Rusland te gaan boycotten. Zolang het gaat om bijvoorbeeld
het niet drinken van Russische wodka kan dat nuttig zijn. Maar wat we
zeker niet moeten doen, is het in de steek laten van de vervolgde
homo/lesbische minderheid in Rusland. Zij hebben onze steun meer dan
ooit nodig.
Rusland, China en Cuba
Inmiddels trekt de Russische jacht op homo/lesbische
zondebokken wereldwijd steeds meer aandacht. Ik herlas mijn beschrijving
van de toestand in Rusland in het boek "The Third Pink Book; A Global View Of Lesbian And Gay Liberation And Oppression" (Prometheus Books, Buffalo NY, 1993).
Toen was ik nog optimistisch over Rusland in vergelijking met
landen als Cuba en China. Twintig jaar later is het beeld geheel anders: wat is er gebeurd?
Cuba
kwam in de
jaren tachtig in opspraak omdat mensen met hiv (waaronder veel homo's)
in concentratiekampen werden opgesloten. China reageerde toen zoals ik
hierboven over Rusland schreef: aids was een 'kapitalistische en decadente' ziekte die in China niet of nauwelijks voorkwam omdat de enkele homo's die er
zouden zijn 'voor hun eigen welzijn' in psychiatrische
inrichtingen
werden opgenomen. Ik herinner mij nog een WHO-conferentie in Manilla in
de jaren tachtig waar de minister van volksgezondheid uit Nieuw Zeeland
spontaan in lachen uitbarstte toen haar Chinese collega dat met droge
ogen verklaarde. Met moeite kon een diplomatieke rel voorkomen
worden.
Als toenmalig voorzitter van Homostudies Utrecht
was ik heel blij toen eind jaren tachtig een hoge delegatie uit Cuba
zich op de hoogte liet stellen van wetenschappelijke
inzichten rond homoseksualiteit. Kennelijk heeft dit enige invloed gehad
want het beleid inzake homoseksualiteit is in Cuba daarna aanzienlijk milder geworden. Ook in China heeft een meer wetenschappelijk verantwoord beleid
geleid tot ruimere mogelijkheden voor de homo/lesbische minderheid om
zich te organiseren. In Rusland daarentegen is de toestand ernstig
verslechterd mede onder invloed van de homovijandige orthodoxe kerk.
Onder
Jeltsin leek de Russische homo/lesbische subcultuur in de jaren
negentig op te bloeien. Mede daardoor voelde men er de noodzaak niet om
tot een goede zelforganisatie (самоорганизации)
te komen. Een vergelijkbare ontwikkeling deed zich voor in het
Duitsland van de jaren twintig. Klaus Müller beschrijft in zijn boek "Doodgeslagen, doodgezwegen; vervolging van homoseksuelen door het nazi-regime 1933-1945" (Schorer Boeken, Amsterdam 2005)
hoe kwetsbaar een bovengronds gekomen subcultuur wordt voor vervolging
als een doelmatige zelforganisatie ontbreekt. Er was in de Duitse
homo/lesbische minderheid sprake van een grote onderlinge verdeeldheid
waardoor de nazi's vrij spel hadden om de dragers van de roze driehoeken in concentratiekampen onder en om te brengen.
Uit "The Third Pink Book"
blijkt dat de naoorlogse homo/lesbische beweging in veel landen geleerd
heeft om beter samen te werken en bondgenootschappen te sluiten met
sleutelfiguren uit andere sociale bewegingen die opkomen voor
mensenrechten en gelijkberechtiging. Wereldwijd zijn de belangrijkste
tegenspelers nog altijd dogmatische godsdienstige (katholieke, islamitische en
orthodoxe) groepen die niets moeten hebben van het recht van mensen om
zelf zin en vorm te geven aan hun leven zolang zij anderen niet in hun
mensenrechten aantasten. Het is, ook vanwege de aidspreventie, in ieders belang om de dwingelandij van
die groepen in te perken.
Verenigde Staten
Met enkele voorbeelden van de puriteinse invloed in de VS
kreeg ik zelf te maken in 1983 toen ik voor het eerst het land wilde
bezoeken. Om een visum te krijgen, moest je toen invullen of je homo was
en als dat zo was dan werd de toegang tot de VS geweigerd. Ik was
uitgenodigd om aan een wetenschappelijke aids-conferentie deel te nemen
en ik vroeg toen het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken om
advies want ik had geen zin om te liegen en wilde ook niet het land
uitgezet worden. Ik kreeg het advies om de vraag niet te beantwoorden en
als ik daarover werd ondervraagd te melden dat ik als Nederlands
rijksambtenaar volgens mijn regering niet verplicht was die vraag te
beantwoorden. Aldus geschiedde en ik mocht er in.
Nadat
de vraag naar homoseksualiteit van het visum-formulier verdween, kwam
er een vraag naar aids (die overigens pas onlangs is verdwenen). Boston
wilde in 1992 een internationale aids-conferentie organiseren waar
mensen met aids dus geweigerd zouden kunnen worden! Als toenmalig
aids-adviseur van de WHO heb ik er veel
genoegen aan beleefd om er aan mee te werken dat dit aids-congres in
1992 naar Amsterdam werd verplaatst. De VS hebben in de
beginjaren van de aids-epidemie op puriteinse gronden grote fouten
gemaakt waardoor onnodig vele doden zijn gevallen. Zo mocht ik
bijvoorbeeld in de vele Amerikaanse radio- en televisie-interviews die
ik daar had over het doelmatiger Nederlandse aids-preventiebeleid
nooit het woord condoom gebruiken. Op de meeste Amerikaanse scholen is
seksuele voorlichting is nog steeds taboe waardoor de VS een
verhoudingsgewijs veel groter aantal mensen met hiv/aids, en vrouwen met
ongewenste zwangerschappen en
abortussen heeft dan Nederland.
Eenzelfde averechts gevolg heeft de War on Drugs
die even rampzalig is als de beruchte alcohol-drooglegging uit de
vorige eeuw. Beide hebben vooral in het voordeel van de maffia en
drugsbendes gewerkt. Bij mijn eerste privé-bezoek aan San Francisco
hadden de gastheren een uitstekende maaltijd bereid en na afloop lagen
de lijntjes coke al netjes klaar. Zij konden zich niet voorstellen dat
ik als Nederlander (uit een land waar toch alles mocht) hiervoor geen
belangstelling zou hebben. Ze waren zeer verbaasd te horen dat het
drugsgebruik en hiv/aids door spuitende drugsgebruikers in de repressieve VS relatief veel omvangrijker was (en
nog is) dan in het veel liberalere Nederland.
Homoseksualiteit: de ziekte voorbij
Onder die titel werd van 10 tot 12 december 1987 onder andere door Homostudies Utrecht een
internationale wetenschappelijke conferentie georganiseerd om
homoseksualiteit te doen schrappen van de wereldwijde ziektelijst. Dat
lukte vervolgens op 19 mei 1994 omdat de aidspreventie werd gehinderd
door homoseksualiteit als ziekte te beschouwen. Hier is sprake van een
opmerkelijke
paradox. Aanvankelijk werd algemeen gevreesd dat aids de homovervolging
zou aanwakkeren. Dat is in een aantal landen ook gebeurd. En nog steeds
wordt aids misbruikt om homoseksualiteit te criminaliseren terwijl
wereldwijd verreweg de meeste slachtoffers heteroseksuelen zijn.
Hier is sprake van vrijheidsbevorderende weerstanden. Ik beschrijf dat in mijn Tresoar-lezing.
Vrijheid is niet de afwezigheid van dwang maar de aanwezigheid van
zodanige omstandigheden dat de zelfbeschikking van mensen bevorderd
wordt. Zelforganisatie is daarvoor van wezenlijk belang. Tegenstand kan
daardoor omgezet worden in kracht om vooruit te komen. De wereldwijde
homo/lesbische beweging heeft er door samenwerking met sleutelfiguren en
bondgenoten voor gezorgd dat de strijd tegen aids ook een strijd tegen
discriminatie is geworden.
Nadat ik in 1992 aftrad als voorzitter van Homostudies Utrecht
ben ik ook gestopt met mijn werkzaamheden voor de WHO. Deels omdat ik
mij meer wilde gaan inzetten voor de wereldwijde humanistische beweging.
Maar ook omdat tien jaar strijd tegen aids een te zware last voor mij
werd. Ik heb dan ook grote bewondering voor mensen die zich daar
tientallen jaren voor hebben ingezet. Ik denk dan wat Nederland betreft
bijvoorbeeld aan Riek Stienstra
(1942-2007) die als directeur van Schorer van 1974 tot 2007 haar
bijdrage heeft geleverd aan aids-preventie en buddyzorg voor mensen met
hiv/aids.
Naschrift:
Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.
Naschrift: in mijn blog plaats ik onder andere conceptteksten voor mijn
memoires die eind 2016 als boek zullen verschijnen. Mijn eigen
blogteksten zal ik niet steeds als citaat aanhalen. Dat doe ik wel met
het aanhalen van eigen teksten die elders zijn verschenen, met
bronvermelding.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten