zaterdag 25 oktober 2014

65. Verhullende statistieken (1)

In het dagblad Trouw van 11 oktober 2014 schrijft Boris van der Ham, de huidige voorzitter van het Humanistisch Verbond, een behartigenswaardig artikel onder de titel "Religieuze kaart CBS deugt niet". Hieronder enkele aanhalingen.

"Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde recent de 'religieuze kaart van Nederland'. Dit onderzoek hapert op veel punten". Hij noemt het feit dat alle islamieten op één hoop worden gegooid terwijl dat bij de christenen niet gebeurt. 

"Nog onzorgvuldiger wordt omgesprongen met niet-religieuze Nederlanders. Net als eerder bij het Sociaal en Cultureel Planbureau, worden zij als een amorfe groep behandeld: 47 procent van de Nederlanders! (...) Ook in andere landen wordt de groep niet-gelovigen groter en diverser: na het christendom en de islam zijn de 'ongebonden' wereldburgers de op twee na grootste levensbeschouwelijke groep in de wereld, nipt voor het hindoeïsme. (...) Humanisten en atheïsten hebben herhaaldelijk gevraagd naar een modernisering van de levensbeschouwelijke categorieën. Tevergeefs. Voor een goed begrip van onze samenleving moeten we de werkelijkheid als uitgangspunt nemen. Als de helft van de Nederlandse levensvisies stelselmatig wordt overgeslagen, levert dat scheve onderzoeks-resultaten op. Het wordt tijd de 50 procent 'niet-gelovigen' een gezicht te geven."

Als toenmalig voorzitter van het Humanistisch Verbond (1977-1987) heb ik er inderdaad herhaaldelijk op aangedrongen dat er een einde komt aan de verhullende statistieken van onder andere CBS en SCP. Hieronder geef ik enkele voorbeelden die terug te vinden zijn in het boek van Bert Gasenbeek en Floris van den Berg: "Rob Tielman, een begeesterd humanist" (Breda 2010).

Humanisme genegeerd
In 1983 schreef ik samen met Joos Sinke in het humanistisch wetenschappelijk tijdschrift Rekenschap: "Eén van de ernstigste verwijten die men Nederlandse sociale onderzoekers mag maken is, dat zij bijna stelselmatig het bestaan van het humanisme als geestelijke stroming genegeerd hebben. Een zeer kwalijk voorbeeld daarvan is Goddijn die het gepresteerd heeft om in een herhalingsonderzoek in 1979 het humanisme te 'vergeten', terwijl het eerste onderzoek al aangetoond had dat in 1969 9% van de mannen, en 5% van de vrouwen humanist waren. Men stelle zich eens voor dat een onderzoeker een geestelijke stroming met vergelijkbare omvang zoals de gereformeerden weggelaten zou hebben: een storm van kritiek zou losbarsten! Maar nu kwamen alleen protesten van humanistische zijde. 

Zoals Van Praag het heeft uitgedrukt: 'Wat daar tegen het humanisme aan onkunde, geborneerdheid en hooghartigheid wordt uitgespeeld grenst aan het ongelooflijke. Niet dat humanisten in de geestelijke begeleiding een claim leggen op wie dan ook; mondige mensen laten zich niet claimen en humanisten willen dat niet. Maar humanisten aanvaarden het ook niet dat christenen een monopolie van geestelijk leven opeisen, dat in de geestelijke werkelijkheid geen grondslag heeft.' " (Blz. 72).

Humanisme niet meer weg te denken   
In 1986 schreef ik in Rekenschap: "Kon in 1966 nog 7% tot de humanistische stroming gerekend worden, in 1978 was dat gestegen tot 14%, in 1983 tot 18% en in 1985 tot 23%. Als men bedenkt dat in 1982 de katholieke stroming 29%, de hervormde 16% en de gereformeerde 8% van de volwassen bevolking omvatte, dan zal het duidelijk zijn dat de humanistische stroming uit de Nederlandse samenleving niet meer weg te denken valt (hoewel veel sociale onderzoekers dat nog steeds trachten)." (Blz. 126).

Ontkerkelijking
In 1987 stelde ik in mijn oratie "Humanistische sociologie: een paradox als paradigma" (Utrecht 1987): "Onlangs gepubliceerd onderzoek naar ontkerkelijking en verzuiling maakt duidelijk hoezeer de officiële statistieken op dit gebied achterlopen bij de feitelijke maatschappelijke ontwikkelingen. 

Rekende in 1960 nog ongeveer 80% van de bevolking zich tot een kerkgenootschap, nu, in 1987, blijkt bijna de helft van de Nederlandse volwassenen buitenkerkelijk. De laatst-gehouden volkstelling (uit 1971) registreert 25% buitenkerkelijken: bijna de helft van wat er nu aan buitenkerkelijken blijkt te bestaan. In een aantal grote gemeenten blijken er twee tot drie keer meer buitenkerkelijken te wonen dan de gemeentelijke bevolkings-administraties hebben geregistreerd. Die registraties blijken veel meer de kerkelijke gezindte van de ouders bij de geboorte van hun kinderen weer te geven dan de huidige situatie onder de inmiddels volwassen geworden kinderen, waardoor deze registraties een generatie achterlopen. Mede omdat deze cijfers doorwerken in de verdeling van onderwijsvoorzieningen, blijken grote delen van ons land (vooral in het westen en zuiden) meer dan 20% ondervertegenwoordiging van het openbaar en algemeen bijzonder onderwijs te kennen." (Blz. 137).

Humanisme als hoofdstroming in Nederland
In 2008 schreef ik samen met Bert Gasenbeek in het tijdschrift Civis Mundi in het artikel "Humanisme: de hoofdstroming van Nederland": "Het klassieke misverstand in godsdienstsociologisch onderzoek is dat het kerklidmaatschap (meestal opgelegd door geboorte!) als richtinggevend model voor andere geestelijke stromingen wordt gehanteerd. Het is dus niet voldoende om een simpele vraag te stellen naar iemands godsdienst of kerklidmaatschap omdat dit niets zegt over de daadwerkelijke affiniteit met een geestelijke stroming. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds georganiseerde godsdienst en levensbeschouwing (beweging) en anderzijds achterliggende geestelijke opvattingen (stroming). 

Doet men een dergelijk onderzoek waarbij niet alleen met etiketten wordt gewerkt maar ook met achterliggende opvattingen en daadwerkelijk gedrag dan blijkt dat 40% van de volwassen Nederlanders zich verwant voelt met het humanisme, dat 10 tot 15% gebruik maakt van humanistische voorzieningen en dat 13% het humanisme van doorslaggevend belang vindt voor de toekomstige ontwikkeling van de samenleving tegen 12% voor het protestantisme, 9% voor het katholicisme en 8% voor de islam." (Blz. 204). Daar komt nog bij dat het aantal islamieten in Nederland stelselmatig te hoog werd ingeschat: zie mijn blogbericht over Turkse troebelen.

Verhullende statistieken
Dit gesjoemel met statistieken door godsdienstsociologen heeft er onder andere toe geleid dat tweederde van het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs godsdienstig is en maar eenderde openbaar of vergelijkbaar pluriform onderwijs is. Toch is maar de vraag of het verhullen van feiten gunstig is geweest voor de kerken. In de eerste plaats werden de grote kerken hierdoor lang in slaap gesust en toen de feitelijke ontkerkelijking niet meer te ontkennen viel, was het al te laat om de ontwikkeling te stuiten als dat al mogelijk was geweest.

In de tweede plaats heeft de oververtegenwoordiging van godsdienstig onderwijs een averechts gevolg gehad. Op 7 december 2012 schreef ik in blogbericht 23 over mijn onderwijsverleden: "Sociologen vragen zich wel eens af hoe het komt dat tweederde van de Nederlanders op katholieke of protestante scholen heeft gezeten terwijl in feite maar eenderde van de Nederlanders kerkelijk blijkt te zijn. Ik vermoed op grond van mijn eigen ervaring dat het godsdienstig onderwijs een weerstandswerver tegen godsdienst moet zijn geweest."

Ik ben het dus geheel met Boris van der Ham eens dat een einde moet komen aan de eenzijdige aandacht voor de godsdiensten en aan het verhullen van de niet-godsdienstige levensbeschouwingen!


Naschrift. Zie ook: blogbericht 268, Verhullende statistieken (2).


Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.


Enkele berichten van lezers: "Uitstekende en goed onderbouwde blog!" "Mooi stuk! Dank!" 
"Vooral het slot vond ik mooi. Herken ik ook. Het verhaal van Abraham en Isaak, waarin Abraham de opdracht krijgt zijn zoon Isaak te vermoorden is noch bevorderlijk voor de kinderziel van een zevenjarig kind, en is ook geen reclame voor het geloof. Er zijn wat dat betreft veel betere verhalen. Ook Bijbelse Geschiedenis, wat vooral bestond uit het hoofd leren van de namen van de bijbelboeken, droeg niet echt bij tot een (christelijke) levensvisie."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten