In dagblad Trouw van 10 september 2014 stelt de voorzitster van de Nederlandse koepel van basisscholen (de PO-Raad), in strijd met de huidige wet- en regelgeving, dat "de keuze of je voorlichting geeft over homoseksualiteit natuurlijk precies zo'n thema is dat je aan de leerkracht en de school zelf moet overlaten." Wat daar "natuurlijk" aan zou zijn, daar kom ik later op terug.
In de afgelopen 25 jaar heb ik als toenmalig voorzitter van het landelijk platform openbaar onderwijs CBOO van nabij gezien dat de (tot voor kort) vrijwillige homovoorlichting in de praktijk betekende dat er meestal geen aandacht aan homoseksualiteit werd besteed. Uit mijn blogbericht van vorige week over homojongeren blijkt waarom doodzwijgen in vaak homovijandige scholen sommige homo/lesbische/biseksuele jongeren de dood in drijft. Dat wil de voorzitster van de PO-Raad toch niet op haar geweten hebben?
Ik ben het met de voorzitster van de PO-Raad eens dat de overheid niet op de stoel van de leerkrachten moet gaan zitten. Maar uitgerekend het gebleken onvermogen van de meeste docenten om met homoseksualiteit om te gaan, maakt duidelijk dat op sommige gebieden de overheid wel degelijk regels mag opstellen om vermijdbare zelfdodingen te voorkomen. Ik ben blij dat de minister van Onderwijs, de minister van Volksgezondheid en de Tweede Kamer hier anders over denken dan de voorzitster van de PO-Raad.
In de afgelopen 25 jaar ben ik in het onderwijs veel misverstanden tegengekomen. Ten onrechte denken veel onderwijsgevenden dat de "homo/lesbische emancipatie voltooid" zou zijn, dat er op hun school "geen problemen rond homoseksualiteit" zouden zijn, dat het scheldwoord "homo!" geen schade aanricht, dat voorlichting over homoseksualiteit "iets voor homo/lesbische docenten" zou zijn, dat "ouders niet zouden willen dat er op school over homoseksualiteit gesproken zou worden", dat "pesten niets met homoseksualiteit te maken zou hebben" en dat "het pesten van homo/lesbische leerlingen hen alleen maar sterker zou maken". Dat is allemaal levensgevaarlijk onjuist. En inhoudelijk weten veel docenten geen goed antwoord te geven als homovijandige leerlingen, ouders en collega's met de onderstaande feitelijke onjuistheden komen aanzetten.
1. "Homoseksualiteit is zondig."
Zoals ik eerder heb aangetoond, worden homoseksuelen niet veroordeeld in bijbel en koran. In de tijd dat die boeken geschreven werden, ging men er van uit dat iedereen heteroseksueel was. Men had er geen idee van dat ongeveer een tiende van de mensen homoseksueel was en is. Wat men niet kende, kon niet veroordeeld worden, zoals televisie kijken of auto rijden door vrouwen. Hooguit kan men in die teksten een veroordeling lezen van homoseksueel gedrag door heteroseksuelen. Bovendien staat er heel veel in die boeken dat veroordeeld wordt waar de meeste gelovigen zich niet aan houden. En tenslotte heeft niemand en geen overheid het recht om andersdenkenden de wet voor te schrijven zolang zij geen mensenrechten schenden.
2. "Homoseksualiteit is een ziekte."
De Wereldgezondheidsorganisatie WHO van de Verenigde Naties heeft op 17 mei 1990 verklaard dat homoseksualiteit geen ziekte is. Het is een biologische variant zoals er vele zijn. Denk bijvoorbeeld aan roodharigheid, linkshandigheid, taalvaardigheid, lenigheid, muzikaliteit en intelligentie. Zoals ik eerder schreef: "Niet homoseksualiteit is een probleem maar de maatschappelijke veroordeling er van". Die veroordeling en vervolging worden vaak veroorzaakt door onkunde. En door het zoeken van zondebokken om leden van minderheden de schuld te geven van problemen waarmee mensen en maatschappijen worstelen. In sommige landen staat er zelfs de doodstraf op. Als men echt zou denken dat het een ziekte was waarom hebben homo's en lesbo's in al die homovijandige landen geen recht op een uitkering uit de ziektewet? En sinds wanneer moeten zieken de gevangenis in?
3. "Homoseksualiteit is te genezen."
Ondanks alle vergeefse pogingen ertoe blijkt dat homoseksualiteit niet te 'genezen' is. Dat is bovendien in strijd met het mensenrecht om zelf zin en vorm te geven aan het eigen leven zolang men de mensenrechten van anderen niet aantast. Veel van die zogenaamde 'genezers' blijken zelf homo's te zijn die hun eigen seksuele voorkeuren onderdrukken door ze in anderen te bestrijden. Zij richten daardoor grote psychische schade aan en vormen een gevaar voor de geestelijke volksgezondheid.
4. "Homoseksualiteit is tegennatuurlijk."
Mijn eerste vriendje en ik hadden het grote geluk om onze eigen seksualiteit te kunnen verkennen zonder de maatschappelijke veroordeling te ondergaan. Daardoor werd ik mij bewust dat mijn homoseksualiteit voor mij net zo natuurlijk was als heteroseksualiteit voor heteroseksuelen. Het sprookje dat het tegennatuurlijk zou zijn omdat homoseksualiteit bij dieren niet zou voorkomen, is inmiddels weerlegd want het blijkt overal in het dierenrijk voor te komen. Dit zegt dus meer over de vooroordelen van vroegere wetenschappers dan over de werkelijkheid. Bovendien: godsdienst komt niet bij dieren voor. Is dat dan ook een reden om het maar te vervolgen omdat het 'tegennatuurlijk' zou zijn? Zijn televisies, auto's en vliegtuigen natuurlijk? We noemen veel dingen 'natuurlijk' die het niet zijn maar die we 'gewoon', 'gangbaar' of 'vanzelfsprekend' zouden moeten noemen. Zie het begin van dit blogbericht. Als het om homoseksualiteit gaat, kun je als voorzitster van de PO-Raad niet zorgvuldig genoeg zijn in het woordgebruik. Een Freudiaanse verspreking?
5. "Homoseksualiteit is een keuze."
Uit de voorgaande punten volgt dat homoseksualiteit geen keuze is. Geloven is dat wel. Toch is dat geen reden om godsdienst te verbieden. Waarom zou dat verbod dan wel voor homoseksualiteit gelden? Waarom zou je volgens sommige gelovigen wel homo mogen zijn maar er geen uiting aan mogen geven? Wat zouden die gelovigen er van vinden als zij wel mogen geloven maar er geen uiting aan mogen geven? Liefde is het mooiste wat mensen kunnen meemaken. Hoe liefdeloos is een godsdienst als je de liefde zelf verbiedt?
Het onderwijs heeft een belangrijke rol te vervullen om discriminatie tegen te gaan. Dat is in ieders belang. En in het belang van de samenleving als geheel. Daarom is het goed dat homovoorlichting op alle scholen verplicht is geworden. Niet alleen om te voorkomen dat homo/lesbische/biseksuele jongeren een einde aan hun leven gaan maken. Maar ook omdat een maatschappij vol homohaat voor iedereen mensonwaardig is. Vandaag kunnen homo's de zondebokken zijn en morgen kan iedere andere groep geslachtofferd worden. Kijk maar naar de ellende die sommige linkshandigen vroeger in het onderwijs hebben meegemaakt omdat ze gedwongen werden rechtshandig te schrijven. Om nog maar te zwijgen van alle slachtoffers van de godsdienstwaanzin die vele landen teistert.
Dankzij het besluit op 17 mei 1990 van de WHO om homoseksualiteit te schrappen op de lijst van ziekten is 17 mei de internationale dag tegen homohaat geworden. Niemand in Nederland dwingt de basisscholen om aandacht aan die dag te besteden. Maar het feit dat "homo!" het meest gangbare scheldwoord op Nederlandse scholen is geworden, toont wel aan dat teveel mensen nog niet beseffen dat alle scholen voor iedereen veilig moeten zijn!
Naschrift: lezers vragen welke video's of films ik kan aanbevelen in het kader van homovoorlichting. Ik noem er enkele:
"Als ik het zeg, dan ben ik het ook echt."
"Alleen in die week hebben wij homo's in huis."
"In a Heartbeat"
"Jongens"
"Gewoon vrienden"
Zie ook: homoseks en jongeren. Homovoorlichting blijft achterlopen.
Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten