UTRECHT AUGUSTUS 1967
Tijdens de inschrijving bij de Rijksuniversiteit Utrecht viel mij een klein berichtje op dat studenten met problemen bij de studentendecaan mevrouw Van Herten-Romme terecht konden. Ik maakte meteen een afspraak met haar en besloot open kaart te spelen omdat ik toch niets meer te verliezen had. Mijn verhaal maakte grote indruk op haar. Zij had het in haar loopbaan als studentdecaan nog nooit meegemaakt dat een vader weigerde de studie te betalen maar wel de kinderbijslag en –aftrek in zijn zak stak. Ze heeft deze zaak aangekaart bij het ministerie van Onderwijs en dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat er een regeling is gekomen voor dergelijke gevallen want die bestond toen nog niet (de zogenaamde hardheidsclausule).
Omdat ik toch
snel een inkomen moest hebben, deed zij twee dingen. In de eerste plaats nam
zij contact op met een bankier van de toenmalige bank van de universiteit, de nu niet meer bestaande
Crediet- en Effectenbank in Utrecht. Ik maakte een afspraak bij de bankier thuis
in Zeist en ik tekende een contract om enkele duizenden guldens renteloos te
lenen die ik in kleine maandelijkse bedragen terug moest betalen. Dankbaar denk ik
aan deze man terug die uit een heel ander hout gesneden was dan de
graaiende bankiers waarmee we later helaas te maken kregen.
Tegelijkertijd
nam zij contact op met Rob Gras, de directeur van het universitaire Bureau voor Onderwijsonderzoek en Studiebegeleiding aan de Herenstraat 33 in Utrecht. Zij vroeg hem of hij nog een
studentassistent zou kunnen gebruiken. Dat was zo en ik kon meteen aan de slag
met mijn eerste deeltijdsbaantje aan de universiteit. Wat ik toen nog niet besefte
was dat vanaf dat ogenblik mijn pensioenopbouw begon. Daardoor kon ik veertig
jaar later met vervroegd pensioen. Zo leerde ik dat ieder nadeel ook zijn voordeel
heeft.
Het is in deze tijd van internetbankieren niet meer voor te stellen maar mijn weekloon kreeg ik vrijdagmiddags uitbetaald in een bruin loonzakje in het Curatorengebouw van de universiteit. Dat bevond zich toen vlak bij de Herenstraat aan de Kromme Nieuwegracht 29. Het toeval wil dat daar nu de Universiteit voor Humanistiek gevestigd is waarmee mijn persoonlijke geschiedenis en die van de humanistische beweging op een mooie manier verweven zijn geraakt.
Een ander voordeel was dat ik onder andere tot taak kreeg om snelleescursussen voor studenten te geven. Zo heb ik ervaren dat het de beste manier is om zelf iets te leren door het anderen te onderwijzen. Als bestuurder in een lange reeks van organisaties heb ik heb de rest van mijn leven dankbaar van snellezen gebruik gemaakt.
Ook kreeg ik de taak om een van de eerste conferenties over onderwijsonderzoek te organiseren waardoor ik in één klap dat hele veld leerde kennen. Ook daar heb ik mijn hele werkzame leven veel aan gehad. Helaas is de toen al, en nog steeds bestaande kloof tussen onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek er in al die jaren niet kleiner op geworden.
Bij al het terechte streven naar verbetering van het onderwijs wordt nogal eens vergeten hoe belangrijk studentendecanen zijn om er voor te zorgen dat studenten zich op het studeren kunnen richten zonder daarvan afgeleid te worden door op te lossen problemen. Het was weer een toeval in mijn leven dat ik een kleine vijf jaar later mijn vriend Herman leerde kennen die de laatste achttien jaar van zijn werk aan de Hogeschool Utrecht studentendecaan was. Ook dankzij hem weet ik nu hoe belangrijk het werk van studentendecanen is!
Het is in deze tijd van internetbankieren niet meer voor te stellen maar mijn weekloon kreeg ik vrijdagmiddags uitbetaald in een bruin loonzakje in het Curatorengebouw van de universiteit. Dat bevond zich toen vlak bij de Herenstraat aan de Kromme Nieuwegracht 29. Het toeval wil dat daar nu de Universiteit voor Humanistiek gevestigd is waarmee mijn persoonlijke geschiedenis en die van de humanistische beweging op een mooie manier verweven zijn geraakt.
Een ander voordeel was dat ik onder andere tot taak kreeg om snelleescursussen voor studenten te geven. Zo heb ik ervaren dat het de beste manier is om zelf iets te leren door het anderen te onderwijzen. Als bestuurder in een lange reeks van organisaties heb ik heb de rest van mijn leven dankbaar van snellezen gebruik gemaakt.
Ook kreeg ik de taak om een van de eerste conferenties over onderwijsonderzoek te organiseren waardoor ik in één klap dat hele veld leerde kennen. Ook daar heb ik mijn hele werkzame leven veel aan gehad. Helaas is de toen al, en nog steeds bestaande kloof tussen onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek er in al die jaren niet kleiner op geworden.
Bij al het terechte streven naar verbetering van het onderwijs wordt nogal eens vergeten hoe belangrijk studentendecanen zijn om er voor te zorgen dat studenten zich op het studeren kunnen richten zonder daarvan afgeleid te worden door op te lossen problemen. Het was weer een toeval in mijn leven dat ik een kleine vijf jaar later mijn vriend Herman leerde kennen die de laatste achttien jaar van zijn werk aan de Hogeschool Utrecht studentendecaan was. Ook dankzij hem weet ik nu hoe belangrijk het werk van studentendecanen is!
Zie voor het vervolg blogbericht 48: Jubeljaar 1971.
Naschrift:
Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten