Op 7 december 2013 begon ik met blogbericht 23. Onderwijsverleden. Op 8 februari 2014 werd dit gevolgd door blogbericht 28. Homojeugd. Nu begin ik met de oorsprong van mijn humanistisch verleden aan de hand van twee hoofdstukjes.
HILVERSUM ZOMER 1950
Mijn tweede
herinnering betreft de laan met hoge oude eikenbomen waar ik opgroeide, de
Graaf Florislaan in Hilversum, vlakbij het beroemde gele raadhuis van Dudok.
Mijn ouders woonden in een negentiende-eeuws herenhuis waar mijn grootouders
van vaderszijde een kosthuis voor enkele vermogende oudere dames uitbaatten.
Mijn sociaaldemocratische, ongodsdienstige grootouders waren in de crisisjaren
dertig vanuit het armoedige Oost-Groningen naar het rijke Gooi getrokken in de
hoop op een menswaardiger bestaan.
Tijdens de
Tweede Wereldoorlog was hun jongste zoon, mijn latere vader, op zestienjarige
leeftijd opgepakt en via kamp Amersfoort naar een Duits werkkamp in Westfalen
gevoerd. Mijn vader was daar gewond geraakt door een Engels bombardement en
keerde in Hilversum terug als een achttienjarige die nauwelijks kon lopen door
een been dat bijna was afgezet. Daar ontmoette mijn vader in diezelfde Graaf Florislaan het
buurmeisje dat zijn vrouw en mijn moeder zou worden. Zij was met haar ouders
aan het begin van de oorlog weggevlucht uit het door de Duitsers gebombardeerde Den Helder waar
haar vader hoofdredacteur van een katholiek dagblad was. Omdat zij er Joods
uitzag, kon zij de hele oorlog nauwelijks de deur uit.
De bevrijding
gaf haar als twintigjarige niet alleen bewegingsruimte maar ook een
aantrekkelijke achttienjarige buurjongen die overliep van hormonen na zijn
kamptijd. Zij werden verliefd op elkaar en van het een kwam het ander. Haar
zwangerschap kwam aan als een bominslag bij haar zwaar katholieke vader. Van
abortus kon geen sprake zijn, er moest getrouwd worden, maar de verwekker was
een socialistische heiden in een rolstoel!
Het ‘moetje’ (ik
dus) moest katholiek opgevoed worden maar mocht als levend blijk van zoveel
zedeloosheid niet het Roomse grootouderlijk huis aan de overzijde van de laan
betreden. Grootmoeder was meer vergevingsgezind dan haar man: “Wat kan het kind er aan doen?” En dus
kwam ik regelmatig in het geheim op verboden gebied als mijn Roomse grootvader niet thuis was. Maar op een keer kwam hij onverwacht thuis, trof mij daar aan en
schreeuwde vol woede: “Wat moet dat hier?” Ik herinner me
die (in mijn kinderlijke ogen) grote, levensbedreigende man nog als de dag van
gisteren. Ik kreeg het gevoel geen levensrecht te hebben, volstrekt ongewenst
te zijn. Grote paniek maakte zich van iedereen meester en ik werd als een
verwerpelijk ding het huis uit gewerkt.
Ik heb mijn
grootvader nooit meer teruggezien want hij overleed later aan kanker. Dat was een half
jaar nadat zijn door hem verstoten lesbische dochter zelfmoord had
gepleegd op de hei bij Bussum. “God
straft onmiddellijk” zeiden mijn heidense grootouders schamper. Ik kon mij
later geen almachtige god voorstellen die mensen in kampen liet opsluiten
en kinderen ongewenst ter wereld liet komen.
Mijn puberteit werd een opeenstapeling van verdrongen gevoelens in de loopgravenoorlog tussen atheïsten en katholieken. Zelfs naar de VARA-radiopraatjes van humanisten als Jaap van Praag moest ik in het geheim luisteren want mijn vader en zijn ouders waren socialisten van de platste soort die niets van "dat geouwehoer" moesten hebben.
De stem van Jaap van Praag had een rustgevende invloed op mij. Hij was een baken van redelijkheid in een zee van voortdurend hoog oplopende (on)godsdienstige hatelijkheden. Zijn standpunt dat mensen het recht hebben om zelf hun bestaan zin en vorm te geven zolang zij anderen niet schaden, sprak mij zeer aan omdat ik in een heel anders denkende omgeving leefde. Er werd voortdurend aan mij getrokken om partij te kiezen in deze kleinschalige koude oorlog. Het heeft mij wel geleerd om conflicten op diplomatieke wijze op te lossen en daar heb ik later veel aan gehad. Maar ik wens niemand zo'n jeugd toe.
Zie voor het vervolg blogbericht 41: Piet Thoenes, van Dachau tot Utopia.
Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten