ILGA Europe publiceerde onlangs Rainbow Europe:
een overzicht van LGBTI-discriminatie in Europa. Nederland zakte daarin
van de zevende naar de elfde plaats, achter Kroatië. En Malta eindigde
op de eerste plaats. Toen dacht ik meteen: dat kan niet kloppen! Wat
is er mogelijk fout gegaan in dat onderzoek?
Onderzoeksmethode deugt niet
Ik
behoor tot de eersten die onderzoek hebben gedaan naar de juridische en
sociale positie van homo/lesbische minderheden in alle landen van de
wereld. Zie: World Survey on the Social and Legal Position of Gays and Lesbians; in: The Third Pink Book; Buffalo NY, 1993; 247-342.
Ik heb er als socioloog toen bewust voor gekozen om niet alleen te
kijken naar de juridische aspecten. Want een wetgeving mag nog zo mooi
zijn (neem bijvoorbeeld Zuid-Afrika), de sociale positie kan zwaar
tegenvallen. De eerste fout van dit ILGA Europe onderzoek is dat men
zich tot de wetgeving heeft beperkt.
De tweede fout is
dat homoseksualiteit op één grote hoop is gegooid met transgender en
interseksualiteit. Ik begrijp heel goed dat om strategische redenen op
deze gebieden wordt samengewerkt. Maar dat betekent nog niet dat het
feitelijk hetzelfde is. Zo komt het in islamitische landen voor dat de
doodstraf staat op homoseksualiteit maar dat transgender en
interseksualiteit worden gedoogd. In de onderzoeksmethode die ILGA
Europe heeft gebruikt, zou dat er toe leiden dat landen met de doodstraf
op homoseksualiteit in die gevallen beter kunnen uitkomen dan landen
die geen doodstraf hierop kennen. Deze werkwijze is dus geen betrouwbare
methode om de houding jegens homoseksualiteit te meten.
De
derde fout is dat ILGA Europe met een puntensysteem werkt dat een grote
exactheid suggereert (met twee cijfers achter de komma!) terwijl deze
cijfers boterzacht zijn. De maatschappelijke werkelijkheid is veel
ingewikkelder dan de juridische. En zelfs die is minder eenduidig dan
die lijkt. Zo wordt bijvoorbeeld in de Nederlandse grondwet het woord
homoseksualiteit niet genoemd maar blijkt uit de wetgeving overduidelijk
dat die er wel onder valt. En bovendien hoort Nederland tot de weinige
landen waarin rechters niet aan de grondwet mogen toetsen maar wel aan
de uitwerking daarvan in de wet gelijke behandeling, waarin
homoseksualiteit wel genoemd wordt.
Malta, Kroatië en Nederland
De
gekozen onderzoeksmethode leidt tot onwerkelijke gevolgtrekkingen. Zo
eindigt Malta op de eerste plaats met 87,75% (!) terwijl uit Europees
onderzoek uit 2006 nog bleek dat Malta tot de slechtst scorende landen
behoorde. Zo was slechts 18% voor openstelling van het huwelijk voor
paren van gelijk geslacht, slechts 7% voor adoptie door paren van gelijk
geslacht en slechts 32% zei homo/lesbische vrienden of kennissen te
hebben. Men maakt mij niet wijs dat die homonegativiteit in tien jaar
tijd is omgeslagen in een positieve houding ten aanzien van
homoseksualiteit die de hoofdprijs verdient. Hetzelfde geldt voor
Kroatië dat als tiende eindigt met respectievelijk de schamele cijfers
van 17%, 9% en 9%. Nederland dat als elfde eindigde scoorde het beste
met respectievelijk 82%, 69% en 68%. Nederland scoorde in dat Europese
onderzoek op alle punten het beste. Ik noem als voorbeelden: "Homoseksuele
mannen en lesbische vrouwen moeten vrij zijn om hun leven te leiden
zoals zij dat willen", "Een seksuele relatie tussen twee personen van
hetzelfde geslacht is helemaal niet verkeerd", "Het homohuwelijk zou
toegestaan moeten worden" en "De adoptie van kinderen door homoseksuele stellen moet geaccepteerd worden". ILGA Europe straft de beste jongetjes en meisjes van de klas met een elfde plaats!
Openstelling huwelijk als toetssteen
Maar
zelfs al zou je je beperken tot de juridische werkelijkheid dan klopt
het onderzoek nog niet. Neem als voorbeeld de openstelling van het
huwelijk van paren van gelijk geslacht. Dat is toch een goede toetssteen
om discriminatie te meten. Ik noem hieronder de jaartallen en Europese
landen waar het huwelijk is opengesteld met daarachter de ranking
van ILGA Europe. Dat leidt tot opvallende verschillen: (!). 2001
Nederland (11!), 2003 België (2), 2005 Spanje (5), 2009 Noorwegen (8),
2009 Zweden (12!), 2010 Portugal (6), 2010 IJsland (14!), 2012
Denemarken (4), 2013 Frankrijk (9), 2015 Luxemburg (19!) en 2015 Ierland
(17!). En nog het meest opmerkelijke: het als eerste eindigende land
Malta heeft het huwelijk nog helemaal niet opengesteld! Er is wel een
geregistreerd partnerschap maar een bewijs van best gedrag is dat toch
niet waard. Luxemburg eindigde als negentiende. Dat is lager dan vier
landen die het huwelijk nog niet opengesteld hebben: Kroatië (10!),
Oostenrijk (13), het zeer homovijandige Griekenland (15!) en Hongarije
(18) eindigen boven het homovriendelijke Luxemburg. ILGA Europe zou zich
voor dit onderzoek moeten schamen!
Naschrift: zie voor het vervolg Homo/lesbische vooruitgang (3).
Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten