Na de beschrijving van mijn (on)godsdienstig verleden beschreef ik hoe Piet Thoenes mij in aanraking bracht met de humanistische beweging. Als mijn hoogleraar sociologie in Utrecht "stelde hij mij voor om
mijn afstudeeronderzoek te doen naar de aansluiting van het Humanistisch Opleidingsinstituut (HOI) op de werkvelden van
humanistische raadslieden. Daardoor leerde ik in korte tijd veel
sleutelfiguren kennen in de humanistische beweging, onder wie Jaap van Praag. Dat werd het snelle begin van een lange loopbaan in de
humanistische beweging." (blogbericht 41)
Zoals ik eerder beschreef was mijn puberteit "een opeenstapeling van verdrongen
gevoelens in de loopgravenoorlog tussen atheïsten en katholieken. Zelfs naar de VARA-radiopraatjes van
humanisten als Jaap van Praag moest ik in het geheim luisteren want
mijn vader en zijn ouders waren socialisten van de platste soort die niets van "dat geouwehoer" moesten hebben.
De
stem van Jaap van Praag had een rustgevende invloed op mij. Hij was een
baken van redelijkheid in een zee van voortdurend hoog oplopende
(on)godsdienstige hatelijkheden. Zijn standpunt dat mensen het recht
hebben om zelf hun bestaan zin en vorm te geven zolang zij anderen niet
schaden, sprak mij zeer aan omdat ik in een heel anders denkende
omgeving leefde. Er werd voortdurend aan mij getrokken om partij te
kiezen in deze kleinschalige koude oorlog. Het heeft mij wel geleerd om
conflicten op diplomatieke wijze op te lossen en daar heb ik later veel
aan gehad." (blogbericht 30)
De ontmoeting met de belangrijkste grondlegger van de Nederlandse en de wereldwijde humanistische beweging maakte een grote indruk op me. Hij had de uitstraling van een wijze oude leermeester. Ik was in 1969 maar 23 jaar oud en hij 58. Toch was hij een soort grootvader voor me die ik zo nooit had gehad. Zijn verhalen over het onderduiken tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten een grote indruk op mij. Vooral de moed en de vooruitziende blik om in de zomer van 1944 met de laatste trein naar Eindhoven te reizen, de bevrijding door de geallieerden tegemoet. Hoe hij daarna de belangrijkste drijvende kracht was geweest achter het tot stand komen van het Humanistisch Verbond in 1946 en van de International Humanist and Ethical Union IHEU in 1952. Beide opgericht in Amsterdam. En van beide was hij zo'n 23 jaar voorzitter.
Hij maakte zich zorgen over de toekomst van de humanistische beweging. Vooral over de vergrijzing van het ledenbestand en de vervreemding van jongeren waar hij in het verleden menige aanvaring mee had gehad. Hij zag mij als een soort zoon die aansluiting met de jongere generatie mogelijk zou kunnen maken. Ik besloot om zijn humanistische colleges in Leiden te gaan volgen en bleef tot zijn dood in 1981 contact met hem houden. Eerst in Voorburg en later in Zeist. Kenmerkend voor de onderlinge verhouding was dat al die jaren de sfeer vriendelijk en vertrouwelijk was maar dat hij altijd onze gesprekken voerde van achter zijn bureau. Een afstandelijkheid die mij toen niet stoorde maar die ik achteraf niet kon navolgen.
Hij betrok mij als vrijwilliger bij de staf van de IHEU, de redactie van het wetenschappelijk tijdschrift Rekenschap, de Humanistische werkgemeenschap in de PvdA en de Humanistische Stichting Geestelijke Volksgezondheid die zou opgaan in wat nu het Trimbos Instituut is. Ook werd ik lid van de toenmalige RTV-Commissie, voorloper van de latere humanistische omroep HUMAN. Zo leerde ik de meeste werkvelden van de humanistische beweging kennen, hetgeen mij later goed van pas kwam toen ik in 1973 lid werd van het hoofdbestuur van het HV.
Wie meer wil lezen over Jaap van Praag kan het beste zijn handboek lezen: "Grondslagen van humanisme; inleiding tot een humanistische levens- en denkwereld." Amsterdam, 1978. Een goede indruk van zijn wereldwijde betekenis geeft: Bert Gasenbeek (red.); "International Humanist and Ethical Union 1952-2002; Past, present and future"; Utrecht, 2002. Een beschrijving van zijn betekenis voor het humanisme geeft: Peter Derkx, Bert Gasenbeek (red.); "J.P.van Praag: vader van het moderne Nederlandse humanisme." Utrecht, 1997.
Een weergave van wat ik met name van Jaap van Praag heb geleerd over het verleden van het georganiseerde humanisme is te vinden in: Rob Tielman; "Humanistische emancipatiebewegingen" in: Paul Cliteur, Wim van Dooren (red.); "Geschiedenis van het humanisme"; Amsterdam, 1991 (blz.289-302). Tot zijn overlijden in 1981 zal hij veel voorkomen in de komende afleveringen uit mijn memoires in wording!
Zie voor het vervolg blogbericht 48: Jubeljaar 1971.
Naschrift: Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten